ECLI:NL:RBNHO:2023:6883

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
15.236673.22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van Volkswagen campers en heling van gestolen goederen met valse sleutels

Op 20 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal en heling van goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan het stelen van meerdere Volkswagen campers en het helen van gestolen goederen. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal met valse sleutels en het verwerven van goederen waarvan de verdachte wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Tijdens de zitting op 6 juli 2023 heeft de rechtbank de dagvaarding gedeeltelijk nietig verklaard, omdat bepaalde onderdelen te algemeen en onbepaald waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten op een professionele wijze te werk gingen bij het stelen van de campers, waarbij gebruik werd gemaakt van voorverkenningen en valse sleutels. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 258 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en verplichting tot ambulante behandeling. De benadeelde partijen die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de relevante onderdelen van de tenlastelegging nietig waren verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.236673.22 (P)
Uitspraakdatum: 20 juli 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 juli 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.M.H.G. Peters, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. S.C. van Klaveren, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1
hij (op een of meerdere tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 28 augustus 2022 tot en met 3 september 2022 te Julianadorp, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- ( ZD 01) een bestelauto (Volkswagen California, voorzien van (Duits) kenteken [kenteken 1]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] toebehoorde
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of dat/die weg te nemen auto onder zijn hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel (te weten (een) nagemaakte(n) en/of een niet rechtmatig aan verdachte en/of zijn mededaders toebehorende(n) (auto)sleutel(s));
2
hij (op een of meerdere tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 13 juli 2022 tot en met 18 augustus 2022 te Egmond aan Zee en/of Zandvoort en/of Volendam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- ( ZD 11) een bestelauto (Volkswagen T5 Multivan, voorzien van (Duits) kenteken [kenteken 2]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] toebehoorde en/of
- ( ZD 04) een bestelauto (Volkswagen California, voorzien van (Duits) kenteken [kenteken 3]), in ieder geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] toebehoorde en/of
- ( ZD 05) een bestelauto (Volkswagen California, voorzien van (Duits) kenteken [kenteken 4]), in ieder geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 4] toebehoorde en/of
in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen auto (telkens) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel (te weten (een) nagemaakte(n) en/of een niet rechtmatig aan verdachte en/of zijn mededaders toebehorende(n) (auto)sleutel(s));
3
hij (op een of meerdere tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 1 juni 2021 tot en met 3 september 2022 te Hem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (meermalen)
- een of meerdere Volkswagen campers en/of
- ( ZD 08 en/of ZD 09 en/of ZD 13 en/of ZD 15 en/of ZD 17 en/of ZD 18 en/of ZD 19 en/of ZD 20 en/of ZD 21) een grote hoeveelheid Volkswagen auto-onderdelen (en/of
- ( ZD 09) twee surfboards en/of
- ( ZD 03) een doos sneeuwkettingen en/of
- ( ZD 10) een of meerdere skateboard(s),
althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

2.Voorvragen

2.1
Partiële nietigheid van de dagvaarding
Op de zitting is het onderdeel ‘een of meerdere Volkswagencampers’ door de rechtbank reeds nietig verklaard, omdat deze omschrijving in het licht van het onderliggende strafdossier zodanig algemeen en onbepaald is dat niet duidelijk is op welke campers dit onderdeel van de tenlastelegging ziet.
De rechtbank is daarnaast ambtshalve van oordeel dat hetgeen onder het tweede gedachtestreepje van feit 3 is opgenomen, te weten ‘(ZD 08 en/of ZD 09 en/of ZD 13 en/of ZD 15 en/of ZD 17 en/of ZD 18 en/of ZD 19 en/of ZD 20 en/of ZD 21) een grote hoeveelheid Volkswagen auto-onderdelen en/of’ eveneens zodanig algemeen en onbepaald is dat voor de rechtbank niet duidelijk is om welke auto-onderdelen het precies gaat.
Het enkele noemen van de betreffende zaaksdossiers maakt dit niet anders.
Het voorgaande leidt ertoe dat de tenlastelegging niet voldoet aan de eisen die artikel 261, eerste lid, Sv aan de inhoud van de dagvaarding stelt, te weten een voldoende duidelijke en een voldoende feitelijke opgave van het strafbare feit dat aan de verdachte wordt verweten, zodat hij weet waartegen hij zich moet verdedigen. Daarom zal de rechtbank de dagvaarding voor wat betreft het tweede gedachtestreepje onder feit 3 (eveneens) partieel nietig verklaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor het overige geldig is en dus inhoudelijk kan worden beoordeeld.
2.2
Overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van wat de verdachte onder feit 2 met betrekking tot de zaaksdossiers 4 en 11 ten laste is gelegd. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van medeplegen, maar dat de bijdrage van de verdachte eerder het karakter heeft van medeplichtigheidshandelingen die niet zijn ten laste gelegd. Ten aanzien van de historische verkeersgegevens van de verdachte heeft de raadsman naar voren gebracht dat wanneer de telefoon van de verdachte aanstraalt in Hem, dit nog niet wil zeggen dat hij op dat moment ook in zijn loods aanwezig is. De verdachte komt namelijk ook in Hem om zijn kinderen die daar bij zijn ex-vriendin wonen, te bezoeken. Zij wonen hemelsbreed op 600 meter afstand van de loods.
De raadsman heeft daarnaast vrijspraak bepleit van het onder 3 ten laste gelegde feit, nu de verdachte niet wist en redelijkerwijs ook niet kon vermoeden dat de in zijn loods aangetroffen goederen van misdrijf afkomstig waren. Volgens de verdediging werd de loods immers door meerdere personen gebruikt en lag helemaal vol met goederen die ook eigendom waren van anderen.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat en de volgende bewijsoverwegingen.
3.3.2
Bewijsoverwegingen
Medeplegen feit 1 en 2
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat de verdachte en zijn medeverdachten zich volgens een gezamenlijk plan bezig hielden met het stelen van Volkswagen busjes van een bepaald type. Allereerst werden voorverkenningen gepleegd.
De verdachte was volgens zijn verklaring ter zitting bij alle voorverkenningen van de in de tenlastegelegde omschreven busjes betrokken. Wanneer een gewenst Volkswagen busje werd aangetroffen, werd deze ’s nachts gestolen met gebruikmaking van een valse sleutel. In de auto van de medeverdachte [medeverdachte 1] werd software aangetroffen waarmee sleutels konden worden geprogrammeerd. Om minder op te vallen werd het busje in de vroege ochtend weggereden zodat met het normale werkverkeer mee kon worden gereden. De gestolen busjes werden daarna een paar dagen ergens op een parkeerplaats ‘koud gezet’ om af te wachten of een ‘track and trace’-systeem in het busje zat. Als het busje er een paar dagen later nog stond, werd het busje naar een loods gebracht, om te worden gedemonteerd. De losse onderdelen werden daarna afgevoerd. [1] De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij
€ 1.500,- verdiende per gestolen en gedemonteerd busje.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachten bij het stelen van de Volkswagen busjes soms met zijn drieën waren, soms met zijn tweeën en soms alleen. De verdachten brachten elkaar naar de locatie van het Volkswagen busje of naar de auto die bij het gestolen volkswagen busje was achtergebleven. De verdachten haalden elkaar ook op bij de parkeerplaatsen waar de busjes werden ‘koud gezet’. Bij de uitvoering van het gezamenlijke plan was sprake van wisselende samenstellingen. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Historische verkeersgegevens feit 1 en 2
Het verweer van de raadsman met betrekking tot de historische verkeersgegevens treft geen doel, gelet op de inhoud van de tot het bewijs gebezigde bewijsmiddelen en omdat hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht, uitsluitend ziet op handelingen die nà de diefstallen hebben plaatsgevonden.
Feit 3
Het verweer van de raadsman dat de verdachte niet wist en redelijkerwijs ook niet kon vermoeden dat er in zijn loods van misdrijf afkomstige goederen aanwezig waren, mist feitelijke grondslag, omdat uit de tot het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte ter terechtzitting blijkt dat hij wist dat er gestolen auto’s naar zijn loods werden gebracht en daar werden gedemonteerd.
De gevoerde verweren vinden voor het overige hun weerlegging in de bewijsmiddelen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij op 29 augustus 2022 te Julianadorp, tezamen en in vereniging met een ander,
- een Volkswagen California, voorzien van Duits kenteken [kenteken 1] geheel aan [benadeelde 1] toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
2
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 13 juli 2022 tot en met 16 augustus 2022 te Egmond aan Zee en Zandvoort en Volendam tezamen en in vereniging met een ander,
- een Volkswagen T5 Multivan, voorzien van Duits kenteken [kenteken 2])die ten dele aan [benadeelde 2] toebehoorde en
- een Volkswagen California voorzien van Duits kenteken [kenteken 3], die geheel aan [benadeelde 3] toebehoorde en
- een Volkswagen California voorzien van Duits kenteken [kenteken 4], die geheel aan [benadeelde 4] toebehoorde
in elk geval (telkens) aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte enzijn mededader die weg te nemen auto telkens onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
3
hij op 3 september 2022 te Hem,
- twee surfboards en
- een doos sneeuwkettingen en
- twee skateboards,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen telkens wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Feit 3:
opzetheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 258 dagen voorwaardelijk met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met een proeftijd van 2 jaren en aftrek van het voorarrest. Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte wordt opgelegd een werkstraf ter hoogte van 240 uren.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder dat hij zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis aan alle voorwaarden heeft gehouden die de rechtbank heeft gesteld. De verdachte heeft zijn schorsing bovendien aangegrepen om aan het werk te gaan als ZZP-er in de bouw en onderhoudt van zijn inkomen op dit moment zijn gezin. Daarnaast is hij schulden aan het aflossen. De verdachte doet hard zijn best om iets van zijn leven te maken. Hij zorgt voor zijn drie dochters en is aangemeld en gemotiveerd voor ambulante behandeling en begeleiding door de reclassering. De verdachte beschikt weliswaar over een strafblad, maar het laatste vermogensdelict stamt uit 2015. De raadsman verzoekt om dit mee te wegen en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest, in combinatie met een fors voorwaardelijk strafdeel en een onvoorwaardelijke taakstraf.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal van 4 autobusjes van buitenlandse toeristen die in Nederland op vakantie waren. Hierbij gingen zij op een voorbedachte, professionele wijze te werk. Midden in de nacht werd doelbewust naar Volkswagen busjes gezocht. Wanneer een geschikt voertuig werd gevonden werd dit door middel van een door verdachten geprogrammeerde sleutel geopend en werd het busje elders gestald voor een paar dagen, om te controleren of er geen ‘track and trace’-systeem in het voertuig aanwezig was. Vervolgens werden de busjes naar een loods gereden om daar volledig te worden gedemonteerd. De losse onderdelen werden afgevoerd en per busje kreeg de verdachte volgens eigen verklaring € 1.500,-. De mensen die met deze busjes op vakantie waren zagen zich niet alleen geconfronteerd met het verlies van hun voertuig, maar ook van hun persoonlijke bagage en reisbescheiden, waarvan het verlies groot ongemak met zich mee kan brengen. Bovendien betekenen dergelijke diefstallen voor de gedupeerden een onverwachte en directe doorkruising van hun reisplannen en brengen daardoor veel bijkomend nadeel. De verdachte liet zich leiden door eigen financieel gewin en heeft zich op geen enkel moment bekommerd om de financiële schade en overlast die hij door zijn handelen heeft veroorzaakt. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van twee surfboards, een doos sneeuwkettingen en twee skateboards die afkomstig waren uit (weer) andere gestolen autobusjes.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de aard en de ernst van de hiervoor beschreven feiten de oplegging van een vrijheidsbenemende straf.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 25 mei 2023), waaruit blijkt dat de verdachte al eerder voor vermogensdelicten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld. Deze veroordelingen zijn echter dermate lang geleden dat de rechtbank daar bij het bepalen van de straf geen rekening mee zal houden.
Verder heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 21 juni 2023. In dit rapport wordt geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden een aantal bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, een verplichting tot ambulante behandeling en een contactverbod voor de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3].
De rechtbank kan zich grotendeels met bovengenoemd advies verenigen en zal de door de reclassering geadviseerde meldplicht en verplichting tot ambulante behandeling verbinden aan een voorwaardelijk op te leggen strafdeel. De rechtbank ziet echter geen aanknopingspunten voor het opleggen van een contactverbod.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank verder nog meegewogen dat uit voornoemd reclasseringsadvies blijkt dat de verdachte zich de afgelopen periode goed heeft ingezet om zijn leven een andere wending te geven en dat de verdachte op zitting deels zijn verantwoordelijkheid heeft genomen voor de bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank heeft bij de strafbepaling ook rekening gehouden met de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, in overeenstemming met de eis van de officier van justitie, een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, zodat de verdachte gedurende langere tijd ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat een proeftijd van drie jaren in dit geval geboden is vanwege de aard en omvang van de bewezen verklaarde feiten. Daarnaast krijgt de verdachte met een proeftijd van deze duur, gedurende een langere periode de benodigde ondersteuning bij het bewerkstelligen van een (blijvende) gedragsverandering, wat de rechtbank noodzakelijk en geboden acht. De rechtbank zal aan de proeftijd de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een verplichting tot ambulante behandeling verbinden.
Ook is de rechtbank van oordeel dat, in overeenstemming met de eis van de officier van justitie, een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
7. Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
In de onderhavige zaak zijn door vier (4) benadeelde partijen vorderingen tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partijen [benadeelde 5], [benadeelde 6], [benadeelde 7] en [benadeelde 8] hebben vorderingen tot schadevergoeding van respectievelijk € 30.000,-, € 50.799,95, € 6.500,- en € 3.220,- ingediend tegen de verdachte, vanwege materiële en/of immateriële schade die zij als gevolg van het onder 3 ten laste gelegde feit zouden hebben geleden. Aangezien het onderdeel van de tenlastelegging waar bovengenoemde vorderingen betrekking op hebben nietig is verklaard, is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partijen niet in de vorderingen kunnen worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 311, 416 Sr.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart de dagvaarding partieel nietig ten aanzien van feit 3, met betrekking tot de onderdelen
‘- (ZD 08 en/of ZD 09 en/of ZD 13 en/of ZD 15 en/of ZD 17 en/of ZD 18 en/of ZD 19 en/of ZD 20 en/of ZD 21) een grote hoeveelheid Volkswagen auto-onderdelen (en/of’.
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
DRIEHONDERDVIJFENZESTIG (365) DAGEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot TWEEHONDERDACHTENVIJFTIG (258) DAGEN
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Drechterwaard 102 te Alkmaar, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. De veroordeelde werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken.
  • zich laat behandelen door GGZ Noord-Holland Noord of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde is in het kader van het schorsingstoezicht aangemeld voor ambulante behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Door middel van deze behandeling kan er meer inzicht verkregen worden over de totstandkoming van het delictgedrag en hoe het delictgedrag in de toekomst kan worden voorkomen. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
TWEEHONDERDVEERTIG (240) URENtaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door HONDERDTWINTIG (120) DAGEN hechtenis.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 5] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 6] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 7] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 8] niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J.M. Uitermark, voorzitter,
mr. E. Broekhof en mr. A.M.C. de Haan, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.A.F. Pomper,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2023.
mr. A.M.C. de Haan is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Zie o.a. het proces-verbaal van verhoor verdachte K. [medeverdachte 2] van 27 september 2022 (Dossier onderdeel B, p.300 e.v.) en het proces-verbaal van verhoor verdachte K. [medeverdachte 2] van 29 september 2022 (Dossier onderdeel B, p.309 e.v.).