In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De vrouw verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, toevertrouwing van de minderjarigen aan haar, en een onderhoudsbijdrage van de man. De rechtbank constateerde dat het voor beide partijen moeilijk is om op korte termijn tijdelijke woonruimte te vinden. De vrouw stelde dat de man een huisverbod had, maar dit werd door de man betwist. De rechtbank oordeelde dat de situatie in de woning niet onhoudbaar was en dat het voor beide partijen mogelijk was om tijdelijk samen te blijven wonen totdat de man een eigen woning had gevonden. De rechtbank wees het verzoek van de vrouw om het uitsluitend gebruik van de woning af, maar bepaalde dat zij gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de woning zodra de man over een eigen woning beschikt. De man stemde in met de toevertrouwing van de kinderen aan de vrouw, en de rechtbank heeft dit verzoek toegewezen. De zorgregeling werd vastgesteld, waarbij de kinderen elke donderdagmiddag na school tot zondagavond bij de man verblijven, ingaand op het moment dat de man een eigen woning heeft. De rechtbank heeft ook de kinderbijdrage en partnerbijdrage behandeld, waarbij de verzoeken van de vrouw voor een hogere bijdrage werden afgewezen. De rechtbank benadrukte het belang van een ouderschapsplan in het kader van de echtscheidingsprocedure.