ECLI:NL:RBNHO:2023:6855

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
10350335 \ WM VERZ 23-144
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overschrijding van de doorgetrokken streep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het overschrijden van een doorgetrokken streep als bestuurder. Betrokkene stelde dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij dit mocht doen op basis van een verkeersbord dat ter plaatse was geplaatst vanwege werkzaamheden. De officier van justitie had het beroep van betrokkene eerder ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde anders. Tijdens de zitting op 4 april 2023, waar zowel betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren, werd de situatie ter plaatse besproken. Betrokkene voerde aan dat hij goed zicht had en dat er geen tegenliggers waren, wat zijn handelen zou rechtvaardigen. De kantonrechter volgde het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie, die stelde dat betrokkene voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij de streep mocht overschrijden. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene het voordeel van de twijfel moest krijgen, en verklaarde het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete werden vernietigd, en het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, moest aan hem worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10350335 \ WM VERZ 23-144
CJIB-nummer : 250107938
Uitspraakdatum : 4 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen).
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt dat de pleeglocatie onjuist is. Tevens stelt betrokkene dat het gele verkeersbord ter plaatse, destijds aanwezig wegens werkzaamheden, hem vrijpleit omdat hij daardoor toestemming had om de doorgetrokken streep te overschrijden. Ter zitting stelt betrokkene aanvullend dat hij de situatie ter plaatse goed kon overzien en dat er geen tegenliggers kwamen. Ik had goed zicht en vrij baan, aldus betrokkene.
2.3.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Ik zag dat dit voertuig de doorgetrokken streep op de rijbaan overschreed. De weg betrof rijbanen in beide richtingen. Ik zag dat de betrokkene met vier wielen over de doorgetrokken streep reed. Het bord zoals benoemd in “foto3” in het verweer van betrokkene was ten tijde van de gedraging aanwezig. De pleeglocatie, -datum en -tijdstip zijn juist. De betrokkene had wel een andere mogelijkheid, namelijk wachten tot het overige verkeer was gepasseerd. Daarna had betrokkene zijn weg kunnen vervolgen zonder de doorgetrokken streep te overschrijden. Er heeft geen staandehouding plaatsgevonden en de verbalisant heeft geen foto’s van de gedraging kunnen maken, omdat het voertuig rijdend was….”.
2.4.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelt zich ter zitting op het standpunt dat betrokkene voldoende aannemelijk heeft kunnen maken dat hij in de veronderstelling was dat hij op basis van het destijds geplaatste bord de doorgetrokken streep mocht overschrijden. De verklaring van de verbalisant dat het bord er ten tijde van de gedraging stond en het betoog van betrokkene ter zitting maken dat betrokkene het voordeel van de twijfel zou moeten krijgen, aldus de vertegenwoordiger van de officier van justitie.
2.5.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie. Het destijds geplaatste bord impliceert dat bestuurders op enig moment op de rijbaan van het tegemoetkomend verkeerd komen, zodat bestuurders op enig moment de doorgetrokken streep zouden moeten overschrijden. De kantonrechter bepaalt dat betrokkene het voordeel van de twijfel krijgt. Het beroep is daarom gegrond en de beslissing van officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: