Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.Overwegingen
“Ik zag dat de betrokkene/verdachte over de 1 rijstrook reed. Met behulp van de gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het surveillancevoertuig en door de betrokkene/verdachte met gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende snelheid te volgen, stelde ik vast dat deze met een werkelijke (gecorrigeerde) snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur reed. (…) Ik zag dat de betrokkene/verdachte ongeveer 9 meter over een weglengte van ten minste 200 meter achter de bestuurder van een personenauto reed. Er waren geen omstandigheden aanwezig die het op deze korte afstand volgen van het voor betrokkene/verdachte rijdende motorvoertuig plotseling veroorzaakten. Aldus was de betrokkene/verdachte niet in staat zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover betrokkene/verdachte de weg kon overzien en waarover deze vrij was.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.