ECLI:NL:RBNHO:2023:6854

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
10350330 \ WM VERZ 23-143
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens niet voldoende afstand houden in het verkeer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het niet voldoende afstand houden tot een voorligger tijdens het rijden. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene het beroep bij de kantonrechter ingediend. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet voldoende afstand houden bij een snelheid tot en met 80 km/h. De betrokkene voerde aan dat de agent voor hem reed en meerdere keren op de rem ging staan, waardoor hij dichter op de voorligger kwam te rijden. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als doorslaggevend beschouwd. De verbalisant had met een gekalibreerde boordsnelheidsmeter vastgesteld dat de betrokkene met een snelheid van ongeveer 60 km/h reed en dat hij op een afstand van ongeveer 9 meter achter de voorligger reed over een weglengte van ten minste 200 meter.

De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene onvoldoende feiten en omstandigheden had aangevoerd om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete werd daarom terecht opgelegd en het beroep werd ongegrond verklaard. De kantonrechter zag ook geen reden om de boete te matigen. De betrokkene had verder klachten over het optreden van de verbalisant, maar deze klachten vallen onder een aparte klachtenprocedure. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10350330 \ WM VERZ 23-143
CJIB-nummer : 248048954
Uitspraakdatum : 4 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet voldoende afstand houden, snelheid tot en met 80 km/h.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt dat de betreffende agent voor hem reed en dat de agent zelf meerdere malen bewust op zijn rem is gaan staan. Daardoor kwam ik korter op mijn voorligger te zitten. Het kan niet zo zijn dat ik daarvoor een boete krijg, aldus betrokkene.
2.3.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik zag dat de betrokkene/verdachte over de 1 rijstrook reed. Met behulp van de gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het surveillancevoertuig en door de betrokkene/verdachte met gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende snelheid te volgen, stelde ik vast dat deze met een werkelijke (gecorrigeerde) snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur reed. (…) Ik zag dat de betrokkene/verdachte ongeveer 9 meter over een weglengte van ten minste 200 meter achter de bestuurder van een personenauto reed. Er waren geen omstandigheden aanwezig die het op deze korte afstand volgen van het voor betrokkene/verdachte rijdende motorvoertuig plotseling veroorzaakten. Aldus was de betrokkene/verdachte niet in staat zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover betrokkene/verdachte de weg kon overzien en waarover deze vrij was.
Het politievoertuig, waarmee ik surveilleerde, reed op dat moment op de 1 rijstrook. Schuin achter de het voertuig van de betrokkene/verdachte. (…) Verklaring betrokkene: Heb ik niet gedaan.“
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de uitgebreide en specifieke verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
2.5.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
2.6.
Betrokkene beroept zich nog op de omstandigheden waaronder de staandehouding heeft plaatsgevonden. Die omstandigheden zien op het gedrag van de verbalisant ten opzichte van betrokkene. Voor klachten over het optreden van de verbalisant bestaat een aparte klachtenprocedure.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: