Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
5.1 De aanvangsprijs bedraagt € 800,- exclusief BTW en exclusief GWL (…) telkens te voldoen op de eerste dag van iedere maand. De servicekosten voor het complex zijn voor rekening verhuurder. De kosten voor electra worden halfjaarlijks verrekend via de stand van de tussenmeter. Verhuurder brengt geen voorschot in rekening voor water en gasverbruik. Huurder heeft aangegeven de verwarming alleen te gebruiken in extreme koude periodes. Ook het waterverbruik door huurder zal minimaal blijven.
3.De vordering en het verweer
€ 9.575,54 aan schadevergoeding, alsmede een bedrag van € 1.033,04 aan buitengerechtelijke incassokosten en tot betaling van de proceskosten en nakosten, telkens te vermeerderen met wettelijke rente.
Over de energiekosten voert hij aan dat deze alleen op basis van de tussenmeterstand konden worden verrekend en niet op basis van de meterstand van de hoofdmeter zoals [eiser] stelt. [gedaagde] wijst er verder op dat dat de overgelegde afrekeningen geen betrekking hebben op Palletweg 31 maar op Palletweg 33 te [plaats 1], een ander pand dat bij [eiser] zelf in gebruik is.
[eiser] erkent dat er geen tussenmeter is geplaatst voor de energie, maar stelt dat [gedaagde] wel erkent dat hij een bijdrage voor energiekosten verschuldigd is. Hij verklaart dat hij de kosten voor energie heeft berekend op basis van een bedrag van € 65,63 en dat hij dit bedrag te vermeerderen met btw over de periode van 80 maanden bij factuur van 2 november 2021 aan [gedaagde] in rekening heeft gebracht.
Ten aanzien van de energiekosten blijft [gedaagde] bij zijn verweer dat afrekening moet plaatsvinden op basis van de stand van een tussenmeter en dat er bovendien onvoldoende specificatie is gegeven voor de gemaakte kosten.