ECLI:NL:RBNHO:2023:6810

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
C/15/338483 / FA RK 23-1575 en C/15/338490 / FA RK 23-1578
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over hoofdverblijfplaats en zorgregeling van minderjarigen na relatiebreuk

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 26 mei 2023, hebben de ouders een geschil over de hoofdverblijfplaats van hun kinderen en de zorgregeling. De moeder, die momenteel geen geschikte woning heeft, verzoekt om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen. De vader, bij wie de kinderen momenteel verblijven, heeft zich verzet tegen dit verzoek. Tijdens de zitting op 12 mei 2023 zijn beide ouders het eens geworden om via mediation tot een oplossing te komen. De rechtbank heeft een tijdelijke zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen elke dinsdag en een weekend in de veertien dagen bij de moeder verblijven. De rechtbank houdt de beslissing over de hoofdverblijfplaats aan tot de uitkomsten van de mediation bekend zijn. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen, die bij de vader zijn ingeschreven. De moeder heeft aangegeven dat zij in een vicieuze cirkel zit wat betreft haar woonruimte en de zorg voor de kinderen. De rechtbank heeft de advocaten verzocht om na afloop van de mediation schriftelijk te rapporteren over de voortgang.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
hoofdverblijfplaats en zorgregeling
zaak-/rekestnr.: C/15/338483 / FA RK 23-1575 (bodemzaak)
zaak-/rekestnr.: C/15/338490 / FA RK 23-1578 (provisionele voorziening ex artikel 223 Rv)
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 26 mei 2023
in beide zaken van:
[de moeder],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op een briefadres te [plaats] , feitelijk verblijvende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. P.J. van de Pol, kantoorhoudende te Haarlem,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. H.R. Carrière, kantoorhoudende te Haarlem.

1.De procedure

In de zaak C/15/338483 / FA RK 23-1575 (bodemzaak)
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 6 april 2023;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 13 april 2023;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 24 april 2023;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 8 mei 2023;
- het F-formulier van de advocaat van de vader, houdende intrekking van het zelfstandig verzoek.
In de zaak C/15/338490 / FA RK 23-1578 (provisionele voorziening ex artikel 223 Rv)
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 6 april 2023;
- het F-formulier, met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 13 april 2023;
-het verweerschrift, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 24 april 2023.
1.3.
De behandeling van beide zaken heeft plaatsgevonden op de zitting van 12 mei 2023 in aanwezigheid van partijen, de moeder bijgestaan door mr. P.J. van de Pol en de vader door mr. H.R. Carrière.
Verder was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben van februari 2016 tot en met juni 2022 een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
Uit deze relatie zijn geboren de minderjarigen [de minderjarigen] :
- [de minderjarige 1] , op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
- [de minderjarige 2] , op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: de kinderen.
De vader heeft de kinderen erkend. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen. De kinderen verblijven bij de vader, die inwoont bij zijn zus.

3.Het verzoek

in de zaak C/15/338483 / FA RK 23-1575 (bodemzaak)
3.1.
De moeder verzoekt, waar mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar zal zijn;
  • een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming te gelasten waarin onderzocht wordt bij welke ouder de hoofdverblijfplaats in het belang van de kinderen wordt geacht, alsmede welke zorgregeling in het belang van hen wordt geacht.
De moeder heeft ter zitting zowel mondeling als schriftelijk haar verzoek aangevuld. Zij verzoekt:
  • mediation via de Rechtspraak in te zetten;
  • de tijdelijke zorgregeling conform het verzoek ex 223 Rv vast te leggen.
Namens de vader is ter zitting schriftelijk akkoord gegeven op dit aanvullende verzoek.
in de zaak C/15/338490 / FA RK 23-1578 (provisionele voorziening ex artikel 223 Rv)
3.2.
De moeder verzoekt, waar mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • te bepalen dat de kinderen aan haar worden toevertrouwd;
  • een tijdelijke zorgregeling vast te stellen, waarbij de kinderen van dinsdag 18.00 uur tot woensdag 18.30 uur bij de moeder verblijven, alsmede een weekend in de veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.30 uur, waarbij de vader de kinderen naar de moeder brengt en hen ook weer ophaalt.
De moeder heeft ter zitting haar verzoek om een provisionele voorziening ingetrokken, zodat hierop niet meer hoeft te worden beslist.
3.3.
De moeder heeft het volgende aangevoerd.
De moeder huurt sinds het verbreken van de relatie van de ouders een kamer bij haar neef in [plaats] . De vader verblijft sindsdien met de kinderen bij zijn zus en haar partner. De ouders hadden afgesproken dat zij een co-ouderschapsregeling zouden uitvoeren. Voor de moeder bleek het echter lastig om woonruimte te vinden die geschikt is om met twee kinderen te verblijven. Vanwege het ontbreken van geschikte woonruimte hebben partijen een tijdelijke zorgregeling voor de kinderen met de moeder vastgesteld, te weten: de kinderen verblijven elke week van dinsdag 18.00 uur tot woensdag 18.30 uur bij de moeder. Verder verblijven de kinderen om het weekend van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.30 uur bij de moeder.
De moeder is blij dat de zus van de vader hen heeft geholpen door de vader met de kinderen op te vangen. Door de vader en zijn zus wordt nu echter aangegeven dat de kinderen bij hen dienen te blijven wonen. Omdat de kinderen niet bij haar zijn ingeschreven heeft de moeder nu echter geen voorrang en dus nauwelijks de mogelijkheid om geschikte woonruimte te krijgen. De moeder kan dan alleen een kamer bij haar neef huren, die niet geschikt is voor het verblijf met twee kinderen. De moeder heeft getracht om in ieder geval één kind op haar adres te laten inschrijven zodat zij sneller in aanmerking komt voor een woning. Het is niet de bedoeling van de moeder om de kinderen te scheiden in die zin dat een kind bij haar verblijft en de ander bij de vader. Het moet worden gezien als een administratieve oplossing. De moeder wil zich inschrijven in de gezinsopvang van [gezinsopvang] , locatie [locatie] in [plaats] . De vader en zijn zus willen hier niet aan meewerken. Hierdoor komt de moeder niet in aanmerking voor de gezinsopvang.
De moeder is van mening dat de kinderen na verbreking van de relatie bij de ouders dan wel bij een van hen dienen te verblijven. De vader kan, gelet op zijn problematiek, in ieder geval niet alleen voor de kinderen zorgen en is daarom afhankelijk van zijn zus waar het gaat om de zorg voor de kinderen. De moeder verzoekt dan ook de hoofdverblijfplaats van de kinderen te bepalen bij haar.
De huidige zorgregeling tussen de moeder en de kinderen verloopt steeds moeizamer. De vader houdt zich niet altijd aan deze weekendregeling, omdat hij vindt dat de moeder onvoldoende zorgdraagt voor de kinderen. De situatie tussen partijen verhardt en de vader wil niet overleggen met de moeder. De moeder verzoekt dan ook om de huidige tijdelijke zorgregeling vast te laten leggen als voorlopige zorgregeling.

4.Verweer

4.1.
De vader heeft zich verweerd tegen de oorspronkelijke verzoeken van de moeder.
4.2.
De vader heeft het volgende aangevoerd.
Na het uiteengaan van de ouders hebben zij afspraken gemaakt over de kinderen. De kinderen zouden bij de vader blijven en de moeder zou een regelmatige omgang met hen hebben. De moeder zegde echter geregeld de afspraken af of zij kwam te laat. Redenen hiervoor waren dat ze moest werken, wilde uitgaan of omdat ze ziek was. De moeder kwam ook wel eens zonder bericht niet opdagen, wat voor de kinderen erg teleurstellend was. De vader doet het grootste deel van de zorgtaken zelf, wat hij tijdens de relatie van partijen ook deed. Bij kleine hand-en spandiensten kunnen zijn zus en partner helpen.
De vader is bekend met de wens van de moeder om een plek te krijgen in een opvanghuis voor haarzelf en de kinderen. Om in aanmerking te komen voor zo’n plek moet een van de kinderen bij haar verblijven (minimaal vijf dagen per week) en bij haar ingeschreven staan. De kinderen hebben echter al een fijne woonplek bij de vader en een stabiele invulling van hun dagen met opvang en school. De moeder heeft laten zien dat zij niet veel tijd of aandacht heeft voor de kinderen. De opvangplek is ook niet in de buurt van waar de kinderen nu wonen en inmiddels op school en de opvang zitten. De moeder heeft geen rijbewijs of auto om de kinderen te brengen en te halen. Ook heeft de vader gemerkt dat de kinderen er last van hebben als de kinderen bij de moeder thuis zijn geweest. Het is niet in het belang van de kinderen als hun stabiele omgeving wegvalt. De vader kan voorlopig blijven wonen in het huis van zijn zus. De vader zou graag zien dat de moeder haar leven wat meer op orde krijgt en haar kinderen als prioriteit gaat zien.

5.De standpunten ter zitting

5.1.
Door en namens de moeder is ter zitting nog het volgende aangevoerd.
De moeder wil graag de vicieuze cirkel doorbreken waarin zij zich nu met betrekking tot haar woonruimte en de zorg voor de kinderen bevindt. Zij kan eerst terecht bij de gezinsopvang en zou daarna binnen een jaar tot anderhalf jaar zicht hebben op een eigen huurwoning. Verder staan de kinderen nu op nummer één voor de moeder. Er is nooit een dag geweest dat de moeder zonder bericht niet kwam opdagen. Als zij een afspraak had, was dit van te voren al doorgegeven aan de vader. Desgevraagd heeft de moeder erkent dat het goed gaat met de kinderen bij de vader. De moeder wil graag samen met de vader een mediationtraject volgen.
5.2.
Door en namens de vader is ter zitting nog het volgende aangevoerd.
De vader wil heel graag dat de moeder in de buurt komt wonen. De moeder voldoet voor de maatschappelijke opvang niet aan de voorwaarden en vijf nachten per week slapen bij de gezinsopvang in [plaats] is niet in het belang van de kinderen. Verder kan de vader via een bekende van hem per direct een betaalbare huurwoning in [plaats] voor de moeder regelen. De vader staat ook achter een mediationtraject.
5.3.
De Raad staat achter het voorstel van een mediationtraject voor de ouders. De Raad heeft opgemerkt dat de ouders het met name hebben over woonruimte en dat er nauwelijks wordt gesproken over de kinderen. Een mediationtraject lijkt een geschikte manier om praktische problemen aan te pakken en ervoor te zorgen dat partijen zich kunnen richten op hoe de kinderen van beide ouders kunnen profiteren.

6.De beoordeling

mediation
6.1.
De ouders zijn het er op de zitting over eens geworden dat zij via mediation zullen proberen overeenstemming te bereiken over de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling. De rechtbank zal in afwachting van het resultaat hiervan de beslissing op deze verzoeken daarom [[-]] maanden pro forma aanhouden. De rechtbank verzoekt de advocaten om na afloop van de [[-]] maanden de rechtbank schriftelijk te informeren over de resultaten van het mediationtraject en over de gewenste voortgang van de procedure.
tijdelijke zorgregeling
6.2.
Ter zitting heeft de moeder haar verzoek aangevuld, in die zin dat zij verzoekt de huidige/lopende zorgregeling vast te stellen als tijdelijke zorgregeling, in afwachting van de uitkomsten van de mediation. De vader staat hier ook achter. Ook is er overeenstemming over het halen en brengen van de kinderen. De rechtbank zal deze tijdelijke zorgregeling vastleggen, nu niet is gebleken dat het belang van de kinderen zich hiertegen verzet.
onderzoek Raad voor de Kinderbescherming
6.3.
De rechtbank houdt het verzoek van de moeder om een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming te gelasten eveneens aan, nu partijen eerst via mediation zullen proberen overeenstemming te bereiken over het hoofdverblijf en de zorgregeling met de kinderen.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
stelt, totdat nader wordt beslist, de volgende
tijdelijkeverdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast:
de minderjarigen [de minderjarigen] :
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
verblijven bij de moeder:
- elke dinsdag 18.00 uur tot woensdag 18.30 uur,
- een weekend in de veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.30 uur,
waarbij de vader de kinderen naar de moeder brengt en de moeder de kinderen weer naar de vader terugbrengt;
7.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.3.
houdt de beslissing over de hoofdverblijfplaats en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aan tot
[datum] PRO FORMA.
Verzoekt de advocaten van partijen de rechtbank schriftelijk te berichten omtrent de resultaten van de mediation en de daaraan te verbinden gevolgen.
Bepaalt dat het schriftelijk bericht uiterlijk op
[datum]door de rechtbank ontvangen dient te zijn.
Wijst er op dat de rechtbank daarna zal beslissen over de verdere voortgang van de procedure.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Sicking als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te [plaats] . De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.