In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn dochter, die al meer dan drie jaar bij haar pleegvader woont. De vader, die momenteel gedetineerd is, heeft het eenhoofdig gezag over de minderjarige sinds 10 oktober 2018. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vader niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen binnen een aanvaardbare termijn. Dit is onderbouwd door de onbetrouwbaarheid en instabiliteit van de vader, die afhankelijk is van zijn persoonlijke omstandigheden en relaties.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de vader te beëindigen en de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers tot voogd te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd en dat de vader niet in staat is om een stabiele en betrouwbare factor in haar leven te zijn. De rechtbank heeft ook de zorgen van de GI over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de minderjarige meegewogen.
De rechtbank heeft besloten het gezag van de vader te beëindigen en de GI te benoemen als voogd, met de hoop dat de vader in de toekomst op een positieve manier betrokken kan blijven in het leven van de minderjarige. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is verzocht om een aantekening te maken in het centraal gezagsregister.