2.7.4.Partijen hebben in het kader van de verdeling overeenstemming bereikt over de volgende punten.
a.
Woningen
Partijen hebben vier woningen. Hierover zijn zij overeengekomen dat:
- de echtelijke woning aan [adres] en
- de woning aan [adres] ;
voor de getaxeerde waarde worden toegedeeld aan de vrouw.
De vrouw dient de op [adres] rustende hypotheek voor haar rekening te nemen en er voor zorg te dragen dat de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ontslagen. Aan de man komt toe de helft van de overwaarde van de woningen per datum taxatie en (voor zo ver aanwezig) de helft van de afkoopwaarde van de aan de hypotheek verbonden bankspaarrekening.
Verder zijn partijen overeengekomen dat:
- de woning aan [adres] en
- de woning aan [adres] .
voor de getaxeerde waarden worden toegedeeld aan de man.
De man dient de op [adres] rood rustende hypotheek voor zijn rekening te nemen en er voor zorg te dragen dat de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ontslagen. Aan de vrouw komt toe de helft van de overwaarde van de woningen per datum taxatie en (voor zo ver aanwezig) de helft van de afkoopwaarde van de aan de hypotheek verbonden bankspaarrekening.
Vervoersmiddelen
Partijen zijn overeengekomen dat de Nissan Qashqai wordt verkocht en dat de opbrengst na verkoop bij helfte tussen partijen dient te worden verdeeld.
Vaststaat dat de scooter (Capri) van het oudste kind van partijen is, zodat deze geen deel uitmaakt van de ontbonden huwelijksgemeenschap.
Banksaldi
Vaststaat dat partijen de banksaldi reeds hebben verrekend.
Schulden
Partijen zijn ieder voor de helft draagplichtig voor de schuld aan de ouders van de vrouw à
€ 10.000 en de schuld aan de neef van de vrouw à € 3.700.
2.7.5.Partijen hebben geen of alleen gedeeltelijke overeenstemming bereikt over de Fiat Punto, de inhoud van de kluis (gouden sierraden en munten), de schulden aan de oom van de man, de nicht van de vrouw en de moeder van de man en de verzoeken van de vrouw onder 2.7.1 II en III, zodat de rechtbank op deze punten zal beslissen.
a.
Fiat Punto
Partijen zijn het er over eens dat de Fiat Punto zal worden toebedeeld aan de vrouw. Zij twisten echter over de te verdelen waarde van de auto.
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw de auto binnen twee weken na datum beschikking dient te laten taxeren door een Fiat-dealer naar de datum van de peildatum, te weten 2 juli 2021. De vrouw dient de helft van de getaxeerde waarde aan de man te vergoeden. De kosten voor de taxatie worden door partijen bij helfte gedeeld.
De inhoud van de kluis
De man wil het goud bij helfte verdelen. Hij heeft gesteld dat de vrouw twee keer naar de door partijen gehuurde kluis is gegaan en alle gouden sieraden en muntstukken heeft meegenomen. De vrouw betwist dit. Zij stelt dat ze wel naar de kluis is gegaan, maar alleen heeft kunnen vaststellen dat de kluis leeg was. Daarop heeft zij de sleutel van de kluis ingeleverd.
Nu partijen lijnrecht tegenover elkaar staan kan de rechtbank zonder nadere onderbouwing die ontbreekt en zonder nadere bewijsstukken niet vaststellen wat er daadwerkelijk is gebeurd. Nu niet duidelijk is of de sieraden en goudstukken er nog waren op de peildatum en derhalve niet duidelijk is of de sieraden en goudstukken in de huwelijksgemeenschap vallen, kan de rechtbank de wijze van verdeling niet vaststellen.
Schulden
Ingevolge artikel 1:102 BW blijft na de ontbinding van de gemeenschap ieder van de echtgenoten voor het geheel aansprakelijk voor de gemeenschapsschulden, waarvoor hij voordien aansprakelijk was. De interne draagplicht van de echtgenoten volgt uit artikel 1:100 lid 1 BW: ieder draagt de helft van deze schulden, tenzij anders is bepaald bij huwelijkse voorwaarden of bij overeenkomst die tussen de echtgenoten bij geschrift is gesloten met het oog op de aanstaande ontbinding van de gemeenschap anders dan door de dood of ten gevolge van opheffing bij huwelijkse voorwaarden. De echtgenoot die een schuld voor een groter deel heeft voldaan dan met zijn draagplicht overeenstemt, heeft voor het meerdere verhaal op de andere echtgenoot.
1. Schuld aan de oom van de man
De man heeft gesteld dat de schuld aan zijn oom à € 125.000 als hypothecaire schuld moet worden aangemerkt. De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door de vrouw had de man zijn stelling moeten onderbouwen, hetgeen hij heeft nagelaten. De rechtbank zal de schuld daarom niet aanmerken als een hypothecaire lening. De rechtbank zal de draagplicht voor de waarde van de schuld ten tijde van de peildatum bij helfte vaststellen en bepalen dat voor zover een van de partijen meer dan de helft heeft voldaan aan die partij in zoverre een regresrecht op de ander toekomt.
2. Schuld aan de nicht van de vrouw
De vrouw heeft gesteld dat de man voor de helft draagplichtig is voor de schuld aan haar nicht à € 10.000. De man heeft het bestaan van de schuld betwist.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door de man is de rechtbank van oordeel dat de vrouw het bestaan van de schuld aan haar nicht ten tijde van de peildatum had moeten aantonen, hetgeen zij heeft nagelaten. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw daarom afwijzen.
3. Schuld aan de moeder van de man
De man heeft gesteld dat de vrouw voor de helft draagplichtig is voor de schuld aan zijn moeder à € 5.000. De vrouw heeft het bestaan van de schuld betwist.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door de vrouw is de rechtbank van oordeel dat de man het bestaan van de schuld aan zijn moeder ten tijde van de peildatum had moeten aantonen, hetgeen hij heeft nagelaten. De rechtbank zal het verzoek van de man daarom afwijzen.
Vordering huurinkomsten
Ter zitting heeft de vrouw haar verzoek onder 2.7.1 II verminderd en gevorderd dat de man aan haar een bedrag van € 12.605 dient te vergoeden ter zake van de helft van de huurinkomsten over de periode van juli 2021 tot en met maart 2022. Het verzoek ten aanzien van de toekomstige maanden is ter zitting ingetrokken.
De man heeft als verweer aangevoerd dat hij met de huurinkomsten de kosten van de huishouding heeft voldaan en dat de banksaldi reeds zijn verrekend.
Gelet op het verweer van de man is de rechtbank van oordeel dat de vrouw haar verzoek nader had moeten onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw daarom afwijzen.
De man heeft in de brief van 23 november 2022 nog gesteld dat de vrouw aan hem een bedrag van € 7.864,64 dient te vergoeden uit hoofde van de huurinkomsten van april 2021 tot en met oktober 2022. Nu de man hierover geen concreet verzoek aan de rechtbank heeft voorgelegd, kan de rechtbank op grond van deze stelling geen beslissing nemen, nog los van de vraag of een dergelijk verzoek zou kunnen worden toegewezen.
Benadeling huwelijksgemeenschap
De vrouw heeft aan haar verzoek onder 2.7.1 III ten grondslag gelegd dat de man geen financiële verantwoording heeft afgelegd voor de huurinkomsten over de periode januari-juni 2021. Zij vermoedt dat de man de huurinkomsten heeft aangewend voor de inrichting van zijn nieuwe woning, de borgsom voor die woning en de aanschaf van luxe goederen. De vrouw heeft op grond van artikel 1:164 BW recht op de helft van de huurinkomsten over deze periode, te weten € 13.945,26.
De man heeft daartegen verweer gevoerd.
Artikel 1:164 lid 1 BW bepaalt dat indien een tussen de echtgenoten bestaande gemeenschap van goederen door één van hen is benadeeld doordat hij na de aanvang van het geding of binnen zes maanden daarvoor lichtvaardig schulden heeft gemaakt, goederen der gemeenschap heeft verspild, of rechtshandelingen als bedoeld in artikel 1:88 BW zonder de vereiste toestemming heeft verricht, hij gehouden is na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking de aangerichte schade aan de gemeenschap te vergoeden.
Indien en voor zover de man huurinkomsten heeft aangewend voor de inrichting van en borgsom voor zijn nieuwe woning kan dit naar het oordeel van de rechtbank zonder verdere onderbouwing van de vrouw, die ontbreekt, niet gekwalificeerd worden als verspilling van goederen van de gemeenschap. Het vermoeden van de vrouw dat de man luxe goederen heeft gekocht heeft zij op geen enkele wijze onderbouwd. De vrouw heeft niet voldaan aan haar stelplicht ter zake en daarom zal dit verzoek worden afgewezen.