In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 13 januari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de verlaging van haar WAO-uitkering beoordeeld. Eiseres, die sinds 1994 een WAO-uitkering ontvangt na uitval als metrobestuurder, heeft psychische en fysieke klachten. De verlaging van haar uitkering naar de arbeidsongeschiktheidsklasse 65-80% per 18 november 2019 is door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgesteld op basis van een medische beoordeling. Eiseres is van mening dat de medische onderbouwing van deze beslissing onvoldoende is en dat zij meer beperkt is dan door de verzekeringsartsen is aangenomen.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de medische onderbouwing van de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid, met betrekking tot bepaalde items van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), onvoldoende is. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen niet voldoende hebben gemotiveerd waarom eerdere beperkingen zijn komen te vervallen en dat de samenhang van de verschillende aandoeningen van eiseres onvoldoende is meegenomen in de beoordeling. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de tekortkomingen in de eerdere beoordeling.
Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.674,-. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak om de impact van meerdere aandoeningen op de arbeidsongeschiktheid van eiseres adequaat te onderbouwen.