Uitspraak
1.De procedure
- de pleitnota van [eiser];
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de stichting [eiser] een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap Big Bazar B.V. wegens een oplopende betalingsachterstand van huurpenningen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Big Bazar niet is verschenen en dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de eiser. De vordering van eiser omvat onder andere de betaling van € 49.456,70 aan achterstallige huurpenningen, vermeerderd met contractuele rente en een boete. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot betaling van de achterstallige huurpenningen toewijsbaar is, gezien de aanzienlijke huurachterstand van meer dan twee kwartalen. De vordering tot betaling van de contractuele boete is echter afgewezen, omdat er al een specifieke boete is overeengekomen in de huurovereenkomst.
Daarnaast heeft eiser gevorderd dat Big Bazar de huurpenningen tot de beëindiging van de huurovereenkomst betaalt, wat ook is toegewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming van de bedrijfsruimte gerechtvaardigd is, gezien de ernstige wanprestatie van Big Bazar. De ontruimingstermijn is vastgesteld op zeven dagen na betekening van het vonnis. Eiser heeft ook aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten, waarvan een bedrag van € 1.269,57 is toegewezen. Tot slot is Big Bazar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.151,73. Het vonnis is uitgesproken op 20 juli 2023.