ECLI:NL:RBNHO:2023:6728

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
10592944
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van bedrijfsruimte en betaling van achterstallige huurpenningen

In deze zaak heeft de stichting [eiser] een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap Big Bazar B.V. wegens een oplopende betalingsachterstand van huurpenningen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Big Bazar niet is verschenen en dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de eiser. De vordering van eiser omvat onder andere de betaling van € 49.456,70 aan achterstallige huurpenningen, vermeerderd met contractuele rente en een boete. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot betaling van de achterstallige huurpenningen toewijsbaar is, gezien de aanzienlijke huurachterstand van meer dan twee kwartalen. De vordering tot betaling van de contractuele boete is echter afgewezen, omdat er al een specifieke boete is overeengekomen in de huurovereenkomst.

Daarnaast heeft eiser gevorderd dat Big Bazar de huurpenningen tot de beëindiging van de huurovereenkomst betaalt, wat ook is toegewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming van de bedrijfsruimte gerechtvaardigd is, gezien de ernstige wanprestatie van Big Bazar. De ontruimingstermijn is vastgesteld op zeven dagen na betekening van het vonnis. Eiser heeft ook aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten, waarvan een bedrag van € 1.269,57 is toegewezen. Tot slot is Big Bazar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.151,73. Het vonnis is uitgesproken op 20 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10592944 \ VV EXPL 23-80
Vonnis in kort geding van 20 juli 2023
in de zaak van
de stichting
[eiser],
te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. L.M. Ravestijn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIG BAZAR B.V.,
te Diemen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Big Bazar,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- aanvullende producties van [eiser];
- de pleitnota van [eiser];
- het tegen Big Bazar verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een oplopende betalingsachterstand waarbij de lopende termijnen niet worden voldaan.
Achterstallige huurpenningen
2.2.
[eiser] vordert Big Bazar te veroordelen tot betaling van een bedrag groot
€ 49.456,70 zijnde het totaal van de achterstallige huurpenningen, te vermeerderen met de contractuele rente vanaf de respectieve vervaldata van de verschuldigde huurpenningen, tot aan de dag van algehele betaling.
Deze vordering is gelet op het feit dat sprake is van een aanzienlijke huurachterstand van meer dan twee kwartalen, die een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert, toewijsbaar.
De kantonrechter begrijpt het beroep op contractuele rente als een beroep op artikel 18 lid 2 van de Algemene Bepalingen huurovereenkomst winkelruimte, te weten 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt. In die zin is de gevorderde contractuele rente toewijsbaar
.
Contractuele boete
2.3.
[eiser] vordert Big Bazar te veroordelen tot betaling van de contractuele boete conform artikel 7 van de Algemene Bepalingen huurovereenkomst winkelruimte, zijnde € 250,00 per dag voor elke dag dat huurder in verzuim is, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling. De kantonrechter is van oordeel dat niet aannemelijk is dat dit onderdeel van de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen, zodat dit zal worden afgewezen. In bedoeld artikel 7 van de Algemene bepalingen staat namelijk dat de boete verschuldigd is “voor zover geen specifieke boete is overeengekomen”. Die is er in dit geval wel, te weten de direct opeisbare boete voor (achterstallige) betalingen van artikel 18 lid 2 van de Algemene bepalingen die als contractuele rente al is toegewezen.
Toekomstige huurpenningen
2.4.
[eiser] vordert Big Bazar te veroordelen de huurpenningen te voldoen tot de dag van beëindiging van de huurovereenkomst en telkens op het moment van opeisbaar worden van de maandelijkse huurpenningen, uiterlijk op de eerste dag van de termijn waarop de huurbetaling betrekking heeft, voor het eerst voor het vierde kwartaal van 2023, zijnde thans een bedrag van € 22.590,87 per kwartaal (met jaarlijkse indexering), indien niet tijdig wordt betaald te vermeerderen met de contractuele rente vanaf de vervaldatum van de huurpenningen tot aan dag van algehele betaling. Deze vordering is toewijsbaar, omdat [eiser] goede gronden heeft om te vrezen dat Big Bazar ook de toekomstige huur niet op tijd zal betalen. De gevorderde contractuele rente over de toekomstige huurtermijnen zal worden afwezen, omdat deze nog niet opeisbaar is.
Ontruiming
2.5.
[eiser] vordert Big Bazar te veroordelen om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis met alle zich daarin bevindende personen en goederen te verlaten en te ontruimen, onder afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen, met machtiging van eiseres om die ontruiming zo nodig zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met politiehulp en alles op kosten van gedaagde.
2.6.
De wanprestatie van Big Bazar is zo ernstig dat van [eiser] niet kan worden verlangd dat deze de huurovereenkomst met Big Bazar nog langer voortzet. Het belang van Big Bazar bij voortzetting van de huur en exploitatie van haar onderneming in het gehuurde, leidt niet tot het oordeel dat ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure niet gerechtvaardigd is. Hetzelfde geldt voor de vordering tot veroordeling van de gedaagde partij tot ontruiming van de gehuurde ruimte vooruitlopend op die ontbinding in een bodemprocedure. De vordering tot ontruiming zal daarom worden toegewezen. De kantonrechter zal de ontruimingstermijn bepalen op zeven dagen na betekening van dit vonnis.
2.7.
Voor zover machtiging tot gedwongen ontruiming wordt gevorderd, is die vordering niet toewijsbaar. Indien noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis, kan de deurwaarder met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 555 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zonder toestemming van de gebruiker het betreffende pand betreden en ontruimen.
2.8.
Voor zover een vergoeding voor de kosten van een eventuele gedwongen ontruiming wordt gevorderd, is die vordering niet toewijsbaar omdat de met de ontruiming gemoeide kosten slechts toewijsbaar zijn als zij in redelijkheid zijn gemaakt, hetgeen niet op voorhand kan worden beoordeeld.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.9.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. In het onderhavige geval is sprake van een handelsovereenkomst. Ingevolge artikel 6:96 lid 4 BW bestaat in een dergelijke situatie de vergoeding uit ten minste een bedrag van € 40,00 en is dit bedrag zonder aanmaning verschuldigd vanaf de dag volgende op de dag waarop de wettelijke of overeengekomen uiterste dag van betaling is verstreken. Een schuldeiser behoeft niet aan te tonen dat hij incassokosten heeft gemaakt. Dit betekent dat Big Bazar incassokosten verschuldigd is. Dit volgt ook uit artikel 17 van de Algemene Bepalingen huurovereenkomst winkelruimte, waarin is bepaald dat de gemaakte kosten tussen partijen bij voorbaat worden vastgesteld op een bedrag dat niet lager is dan het gebruikelijke tarief dat door gerechtsdeurwaarders wordt gehanteerd. De kantonrechter zal de vordering dan ook toetsen aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Het gevorderde bedrag van € 1.315,00 is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 1.269,57 bij € 49.456,70 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 1.269,57 toe.
2.10.
Het gevorderde komt de kantonrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
Proceskosten
2.11.
Big Bazar is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt begroot:
- kosten van de dagvaarding
106,73
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
529,00
- nakosten
132,00
Totaal
2.151,73

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Big Bazar tot betaling van een bedrag groot € 49.456,70, te vermeerderen met de contractuele rente van 2% per maand, vanaf de respectieve vervaldata van de verschuldigde huurpenningen, tot aan de dag van algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt Big Bazar tot betaling van de huurpenningen tot de dag van beëindiging van de huurovereenkomst en telkens op het moment van opeisbaar worden van de maandelijkse huurpenningen, uiterlijk op de eerste dag van de termijn waarop de huurbetaling betrekking heeft, voor het eerst voor het vierde kwartaal van 2023, zijnde thans een bedrag van € 22.590,87 per kwartaal (met jaarlijkse indexering),
3.3.
veroordeelt Big Bazar om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde, de bedrijfsruimte aan Wijkerbaan 14-18 te Beverwijk, te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van [eiser] zijn, en de sleutels af te geven aan [eiser],
3.4.
veroordeelt Big Bazar om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.269,57 aan buitengerechtelijke kosten,
3.5.
veroordeelt Big Bazar in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis begroot op € 2.151,73. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet Big Bazar ook de kosten van betekening betalen,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2023.
1621