ECLI:NL:RBNHO:2023:6706

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
C/15/340928 / KG ZA 23-303
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een nieuw gebiedsverbod in kort geding na wijziging van woonadres eiseres

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 17 juli 2023, is een kort geding aan de orde waarin eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.H. Bouwman, een nieuw gebiedsverbod vordert. Dit verbod is noodzakelijk geworden omdat eiseres haar eerdere woonadres heeft opgezegd en nu verblijft op een nieuw adres. De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure correct is verlopen en dat het gevorderde niet onrechtmatig of ongegrond is.

In een eerder vonnis van 21 juni 2023 was aan gedaagde een gebiedsverbod opgelegd, gebaseerd op het oude adres van eiseres. Nu eiseres haar woonadres heeft gewijzigd, heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om het gebiedsverbod aan te passen aan haar huidige verblijfplaats. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het nieuwe gebiedsverbod kan worden toegewezen, maar dat het zal worden beperkt tot een periode van zes maanden.

De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat het nieuwe verbod in de plaats treedt van het eerder opgelegde verbod. Gedaagde is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 250,00 per dag bij niet-naleving van het verbod, tot een maximum van € 10.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier C. Vis-van Zanden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/340928 / KG ZA 23-303
Vonnis in kort geding van 17 juli 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. R.H. Bouwman te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
2.2.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen.
2.3.
In het vonnis van 21 juni 2023 is op vordering van eiseres aan gedaagde een gebiedsverbod opgelegd waarbij werd uitgegaan van het adres [adres 1] [plaats] als woonadres van eiseres.
2.4.
Na de datum van dit vonnis heeft eiseres haar advocaat laten weten dat zij eerdergenoemd adres heeft opgezegd en thans verblijft op het adres [adres 2] [plaats]. Zij vordert thans een gebiedsverbod voor de omgeving van haar huidige verblijfplaats.
2.5.
Dit gebiedsverbod kan worden toegewezen, zij het dat het verbod zal worden beperkt tot de hierna te vermelden periode.
Voorts zal de voorzieningenrechter bepalen dat het toe te wijzen verbod in de plaats treedt van het eerder opgelegde straatverbod.
2.6.
Omdat het geschil zijn oorsprong vindt in de affectieve relatie die tussen partijen heeft bestaan zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
3.2.
verbiedt gedaagde zich gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis te begeven naar en/of op te houden in een gebied dat begrensd wordt door de [straat 1] tot en met het [straat 2], tot en met de [straat 3] en begrensd door de [straat 4], een en ander zoals weergegeven op het aangehechte kaartje dat onderdeel uitmaakt van dit vonnis;
3.3.
bepaalt dat het onder 3.2 opgelegde gebiedsverbod in de plaats treedt van het straat- c.q. gebiedsverbod zoals dat in r.o. 4.1 van het vonnis van 21 juni 2023 aan gedaagde is opgelegd;
3.4.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 3.2 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 17 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155