ECLI:NL:RBNHO:2023:66
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een handelszaak tussen Belgische en Nederlandse partijen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een incident over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. De eiseres, Webhelp Payment Services S.A., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Fashion Group Hoorn (F.G.H.) B.V., met betrekking tot een koopovereenkomst. FGH heeft in een incidentele conclusie aangevoerd dat de kantonrechter onbevoegd is, omdat er een rechts- en forumkeuzebeding zou zijn dat bepaalt dat geschillen voorgelegd moeten worden aan een rechter in Antwerpen, België.
De kantonrechter heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van de EEX-Vo II, die de regels voor internationale rechtsmacht regelt. De rechter heeft vastgesteld dat de partijen gevestigd zijn in België en Nederland en dat de vordering is ingesteld na de inwerkingtreding van de EEX-Vo II. Hoewel FGH zich beroept op een forumkeuze, heeft de kantonrechter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat er expliciete overeenstemming is bereikt over deze forumkeuze tussen Webhelp en FGH.
De rechter heeft geconcludeerd dat de Nederlandse rechter in beginsel bevoegd is, maar dat de rechtskeuze voor Belgisch recht door de partijen is gemaakt. Dit betekent dat de overeenkomst(en) beheerst worden door Belgisch recht, waardoor de Nederlandse rechter niet bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De vordering van FGH is toegewezen, en Webhelp is veroordeeld in de proceskosten van het incident. De kantonrechter heeft zich onbevoegd verklaard om van de hoofdzaak kennis te nemen.