Uitspraak
hierna te noemen: de moeder,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
hierna te noemen: de GI,
1.Het procesverloop
2.De feiten
tot 17 mei 2024.
Hierin is het volgende opgenomen:
De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers stelt de volgende omgangsregeling vast: om het weekend van zaterdag 11.00 uur tot zondag 15.30 uur.Dit wordt na 3 keer geëvalueerd met de betrokken hulpverleners en de moeder.De omgangsregeling geldt voor de duur van 3 keer, derhalve tot 26 juni 2023.Na afloop daarvan zal het verloop van de omgangsregeling worden geëvalueerd.
3.Het verzoek
[de minderjarige] krijgt tegenstrijdige berichten van de GI, raakt daardoor overprikkeld en de ontwikke-lingsbedreiging wordt daarmee versterkt. Een noodzaak tot het opleggen van deze bezoek-regeling is er niet. De moeder is goed in contact met [accommodatie jeugdhulpaanbieder] en heeft geen signalen ontvangen dat [de minderjarige] overprikkeld, onhandelbaar of anderszins moeilijk gedrag vertoont wanneer hij is thuis geweest. [accommodatie jeugdhulpaanbieder] acht de schriftelijke aanwijzing evenmin in het belang van [de minderjarige] .
4.Het verweer
[accommodatie jeugdhulpaanbieder] was op enig moment van mening dat de weekendregeling moest worden uitgebreid met de vrijdag, zodat [de minderjarige] met een andere bewoner in één taxi naar de Randstad kon meereizen. Vanuit ZIJN zijn echter zorgen ontstaan over het dagprogramma van [de minderjarige] wanneer hij bij de moeder verblijft. De conclusie van de GI is dat zij voor wat betreft de weekendregeling nog niet akkoord kan gaan met uitbreiding van de bezoekregeling met de vrijdag.
Nu is de situatie zo, dat de advocaat van de moeder met [accommodatie jeugdhulpaanbieder] communiceert. Daarmee wordt de moeder klemgezet tussen [accommodatie jeugdhulpaanbieder] en de GI. Het is van belang dat uitvoering wordt gegeven aan een bezoekregeling die vastligt, want de moeder en [accommodatie jeugdhulpaanbieder] enerzijds en de GI anderzijds staan hierin tegenover elkaar.
[de minderjarige] wordt niet belemmerd in wat hij leert bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] , aldus de GI.
5.De beoordeling
De met het gezag belaste ouders of ouder en de minderjarige volgen een schriftelijke aanwijzing op.
Van voornoemde professionele organisaties mag verwacht worden dat zij, in het belang van in dit geval [de minderjarige] , er alles aan doen om op de kortst mogelijke termijn weer op één lijn te komen, zodat voor alle betrokkenen duidelijk is wat van eenieder verwacht wordt.
Daarbij moet worden meegenomen dat de verhouding tussen [de minderjarige] en de gezinsmanager verstoord is geraakt, wat uiteraard onwenselijk is en complicerend werkt.
De GI erkent immers dat de moeder voor alle hulpverlening open staat. Uit de schriftelijke aanwijzing noch uit wat ter zitting is besproken, blijkt dat de medewerking van de moeder onvoldoende is. Zo zijn de vragen van de kinderrechter - Waaruit blijkt dat het de moeder onvoldoende lukt zich aan het dagprogramma te houden en hoe vaak was [de minderjarige] niet voor 20.00 uur binnen - onbeantwoord gebleven.
te volgen lijn moet uitzetten, zodat de onderlinge verhouding kan worden verbeterd
(door bijvoorbeeld een herstelgesprek tussen [de minderjarige] en de gezinsmanager te organiseren).
Daarvan is evenwel niet gebleken.