ECLI:NL:RBNHO:2023:6455

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
C/15/340235 / JU RK 23-844
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 21 juni 2023, heeft de kinderrechter zich gebogen over een verzoek van de moeder van een minderjarige, [de minderjarige], om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) vervallen te verklaren. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.J. de Groot, stelde dat de aanwijzing niet in het belang van de minderjarige was en dat deze niet voldoende gemotiveerd was. De GI had eerder een omgangsregeling vastgesteld, maar er waren problemen ontstaan in de samenwerking tussen de GI, de moeder en de accommodatie jeugdhulpaanbieder, wat leidde tot verwarring en tegenstrijdige berichten voor de minderjarige.

De kinderrechter oordeelde dat de GI onvoldoende had aangetoond dat de schriftelijke aanwijzing noodzakelijk was. De moeder had blijk gegeven van medewerking en er was geen bewijs dat zij zich niet aan het dagprogramma hield. De kinderrechter benadrukte dat de GI een heldere lijn moest uitzetten en dat de onderlinge verhouding tussen de betrokken partijen verbeterd moest worden. Uiteindelijk werd de schriftelijke aanwijzing vervallen verklaard, maar de kinderrechter benadrukte dat de moeder zich moest blijven inzetten voor de doelen van de ondertoezichtstelling in het belang van haar zoon.

Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige motivering bij het geven van schriftelijke aanwijzingen in jeugdzorgzaken en de noodzaak van samenwerking tussen de betrokken partijen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
zittingsplaats: Haarlem
zaakgegevens : C/15/340235 / JU RK 23-844
datum uitspraak: 21 juni 2023
Beschikking conflictbehandeling schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. B.J. de Groot, gevestigd te Haarlem,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
de gecertificeerde instelling de Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Amsterdam.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek, met bijlagen, van de moeder, ingekomen bij de griffie op 1 juni 2023;
- de e-mail, met bijlage, van de advocaat van de moeder, ingekomen op 20 juni 2023.
1.2.
Op 21 juni 2023 is de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] .

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2.
Bij beschikking van 12 mei 2023 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd
tot 17 mei 2024.
2.3.
Bij laatstgenoemde beschikking is tevens machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezicht-stelling.
2.4.
De GI heeft op 24 mei 2023 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] .
Hierin is het volgende opgenomen:
De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers stelt de volgende omgangsregeling vast: om het weekend van zaterdag 11.00 uur tot zondag 15.30 uur.Dit wordt na 3 keer geëvalueerd met de betrokken hulpverleners en de moeder.De omgangsregeling geldt voor de duur van 3 keer, derhalve tot 26 juni 2023.Na afloop daarvan zal het verloop van de omgangsregeling worden geëvalueerd.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van de GI geheel vervallen te verklaren.
3.2.
De moeder heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat in de schriftelijke aanwijzing niet wordt uitgelegd welke noodzaak en ontwikkelingsbedreiging de vermindering van het bezoek noodzakelijk maakt. Daarbij acht de moeder de aanwijzing niet in het belang van de minderjarige en strijdig met de gedachte dat een schriftelijke aanwijzing gegeven kan worden als dit noodzakelijk is in verband met de uithuisplaatsing.
[de minderjarige] krijgt tegenstrijdige berichten van de GI, raakt daardoor overprikkeld en de ontwikke-lingsbedreiging wordt daarmee versterkt. Een noodzaak tot het opleggen van deze bezoek-regeling is er niet. De moeder is goed in contact met [accommodatie jeugdhulpaanbieder] en heeft geen signalen ontvangen dat [de minderjarige] overprikkeld, onhandelbaar of anderszins moeilijk gedrag vertoont wanneer hij is thuis geweest. [accommodatie jeugdhulpaanbieder] acht de schriftelijke aanwijzing evenmin in het belang van [de minderjarige] .

4.Het verweer

4.1.
De GI heeft ter zitting verweer gevoerd tegen de verzochte vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing.
4.2.
De vervanger van de gezinsmanager heeft naar voren gebracht dat de GI voor [de minderjarige] een heldere lijn heeft uitgezet, maar dat er her en der wat verwarring is ontstaan. [de minderjarige] is in november 2022 bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] geplaatst om hem de nodige rust, structuur en duidelijkheid te geven. Na enige tijd is geconcludeerd dat [de minderjarige] in de weekenden middels een weekend-regeling naar huis kon. ZIJN, de instantie die bij de moeder thuis meekijkt, heeft een dagprogramma gemaakt voor wanneer [de minderjarige] bij de moeder thuis is.
[accommodatie jeugdhulpaanbieder] was op enig moment van mening dat de weekendregeling moest worden uitgebreid met de vrijdag, zodat [de minderjarige] met een andere bewoner in één taxi naar de Randstad kon meereizen. Vanuit ZIJN zijn echter zorgen ontstaan over het dagprogramma van [de minderjarige] wanneer hij bij de moeder verblijft. De conclusie van de GI is dat zij voor wat betreft de weekendregeling nog niet akkoord kan gaan met uitbreiding van de bezoekregeling met de vrijdag.
Van belang is dat de thuissituatie bij de moeder op orde is en dat bij haar het dagprogramma van [de minderjarige] wordt gevolgd.
Nu is de situatie zo, dat de advocaat van de moeder met [accommodatie jeugdhulpaanbieder] communiceert. Daarmee wordt de moeder klemgezet tussen [accommodatie jeugdhulpaanbieder] en de GI. Het is van belang dat uitvoering wordt gegeven aan een bezoekregeling die vastligt, want de moeder en [accommodatie jeugdhulpaanbieder] enerzijds en de GI anderzijds staan hierin tegenover elkaar.
[de minderjarige] wordt niet belemmerd in wat hij leert bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] , aldus de GI.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 1:263, eerste en tweede lid, BW kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Zij kan dit doen indien de met het gezag belaste ouder of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen.
De met het gezag belaste ouders of ouder en de minderjarige volgen een schriftelijke aanwijzing op.
5.2.
Op grond van artikel 1:264, eerste lid, BW kan de kinderrechter op verzoek van een (met het gezag belaste) ouder, een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren.
5.3.
Een schriftelijke aanwijzing valt aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Bij de beoordeling van de vraag of de door de GI gegeven schriftelijke aanwijzing de rechterlijke toets kan doorstaan, moet de vraag worden beantwoord of dit besluit zorgvuldig tot stand is gekomen en toereikend is gemotiveerd.
5.4.
De schriftelijke aanwijzing van 24 mei 2023 ziet op de bezoekregeling van de minderjarige met de moeder. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat in de driehoek van de GI, [accommodatie jeugdhulpaanbieder] en ZIJN, problemen zijn ontstaan in de samen-werking waar het de bezoekregeling van [de minderjarige] met de moeder betreft, en waar het gemaakte afspraken betreft over het dagprogramma van [de minderjarige] bij de moeder en de uitvoering daarvan.
Van voornoemde professionele organisaties mag verwacht worden dat zij, in het belang van in dit geval [de minderjarige] , er alles aan doen om op de kortst mogelijke termijn weer op één lijn te komen, zodat voor alle betrokkenen duidelijk is wat van eenieder verwacht wordt.
Daarbij moet worden meegenomen dat de verhouding tussen [de minderjarige] en de gezinsmanager verstoord is geraakt, wat uiteraard onwenselijk is en complicerend werkt.
5.5.
De kinderrechter is van oordeel dat de GI onvoldoende gemotiveerd heeft waarom het geven van de schriftelijke aanwijzing noodzakelijk was.
De GI erkent immers dat de moeder voor alle hulpverlening open staat. Uit de schriftelijke aanwijzing noch uit wat ter zitting is besproken, blijkt dat de medewerking van de moeder onvoldoende is. Zo zijn de vragen van de kinderrechter - Waaruit blijkt dat het de moeder onvoldoende lukt zich aan het dagprogramma te houden en hoe vaak was [de minderjarige] niet voor 20.00 uur binnen - onbeantwoord gebleven.
Indien sprake is van verschillende inzichten, zoals hier het geval is, is het de GI die de
te volgen lijn moet uitzetten, zodat de onderlinge verhouding kan worden verbeterd
(door bijvoorbeeld een herstelgesprek tussen [de minderjarige] en de gezinsmanager te organiseren).
Daarvan is evenwel niet gebleken.
Nu de schriftelijke aanwijzing onvoldoende is gemotiveerd, zal deze vervallen worden verklaard.
5.6.
Dit laat echter onverlet, dat de moeder zich in samenspraak met de GI moet blijven inzetten om de doelen van de ondertoezichtstelling te behalen in het belang van haar zoon.

6.De beslissing

De kinderrechter:
Verklaart de schriftelijke aanwijzing van 24 mei 2023 vervallen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L. Diender, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.B. Dinkelaar, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is op 5 juli 2023 vastgesteld.