ECLI:NL:RBNHO:2023:6445

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
15/035358-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing door aanwezigheid ter plaatse

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 25 december 2021 te IJmuiden, waar de verdachte samen met anderen aanwezig was bij een woning waar zwaar vuurwerk, een zogenaamde Cobra 6, tot ontploffing werd gebracht. De officier van justitie en de verdediging hebben beiden vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen actieve rol heeft gespeeld in het teweegbrengen van de ontploffing en dat zijn aanwezigheid ter plaatse niet voldoende is om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend is bewezen wat aan de verdachte is ten laste gelegd, en heeft hij vrijspraak gekregen. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte van het ten laste gelegde feit is vrijgesproken. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten door beide partijen zelf gedragen moeten worden en heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/035358-22 (P)
Uitspraakdatum: 26 juni 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 juni 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S.P. Visser, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. M.S. Rozenbeek, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 december 2021 te IJmuiden, gemeente Velsen, op of aan een woning gelegen aan de [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door zwaar vuurwerk, te weten een zogenaamde Cobra 6 (Di Elio Blasio), in elk geval een stof bevattende explosief materiaal, bij en/of in de brievenbus van die woning aan te steken, althans tot ontploffing te brengen, en daarvan gemeen gevaar voor goederen die zich in die woning bevonden en/of voor goederen in belendende woningen en/of voor goederen die zich in die straat bevonden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde feit.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit.
3.3
VrijspraakDe rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de stukken van het dossier en het verhandelde op de zitting is gebleken dat de verdachte samen met de twee medeverdachten aanwezig is geweest bij de woning aan [adres] toen daar op 25 december 2021 zwaar vuurwerk tot ontploffing is gebracht. Niet is gebleken dat de verdachte ter plaatse enige actieve handeling heeft verricht gericht op het teweegbrengen van een ontploffing. Het dossier bevat evenmin voldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat de verdachte in de fase voorafgaand aan de ontploffing daar actief bij betrokken is geweest. De rechtbank komt tot de conclusie dat de bijdrage van de verdachte – zijn aanwezigheid ter plaatse ten tijde van de ontploffing – van onvoldoende gewicht is om van een nauwe en bewuste samenwerking te kunnen spreken. Dit leidt ertoe dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

4.Vordering benadeelde partij

De [benadeelde partij] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.963,77 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu de verdachte van het ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.

5.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart de [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Roos, voorzitter,
mrs. D.J. Straathof en S. Ok, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.S. Rietdijk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juni 2023.