Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Petrus Canisius College, Katholieke Scholengemeenschap voor Voortgezet Onderwijs
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een docente, aangeduid als [eiseres], en haar werkgever, Stichting Petrus Canisius College (PCC). De eiseres vorderde betaling van een negatief verlofsaldo van € 5.017,00 bruto, dat door PCC was ingehouden op haar eindafrekening. PCC had een negatief saldo van 14,25 dagen in mindering gebracht, omdat de eiseres in het schooljaar 2022/2023 meer vakantie had genoten dan zij had opgebouwd. De eiseres betwistte het bestaan van een negatief saldo en stelde dat de verrekening in strijd was met de cao, goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid.
De kantonrechter oordeelde dat PCC gerechtigd was om het negatieve verlofsaldo in mindering te brengen op de eindafrekening. De rechter stelde vast dat de cao-bepaling, die een verdeelsleutel biedt voor werknemers die niet het gehele schooljaar in dienst zijn, correct was toegepast. De kantonrechter concludeerde dat de eiseres geen recht had op de gevorderde betaling, omdat de verrekening van de teveel genoten vakantiedagen rechtmatig was. De vordering van de eiseres werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor werknemers om zich bewust te zijn van de cao-bepalingen en de gevolgen van hun opzegging in relatie tot opgebouwde verlofuren. De rechter bevestigde dat de werkgever niet verplicht is om werknemers in de gelegenheid te stellen om tijdens schoolvakanties te werken, aangezien er geen onderwijs wordt gegeven.