ECLI:NL:RBNHO:2023:6230

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
15/003780-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op casino met geweld en bedreiging

Op 4 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op een casino in Bergen (NH) op 3 januari 2023. De verdachte heeft een geldbedrag van € 35.090,- weggenomen, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen en een mes zijn gebruikt tegen medewerkers en bezoekers van het casino. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is een vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte € 2.030,14 moet betalen aan een slachtoffer van de overval. De rechtbank heeft de omstandigheden van de verdachte meegewogen, waaronder zijn jonge leeftijd en de invloed van anderen, maar heeft geconcludeerd dat de ernst van het feit een vrijheidsbenemende straf rechtvaardigt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/003780-23 (P)
Uitspraakdatum: 4 juli 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 juni 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Schiphol.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Loon en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L. Noordanus, advocaat te Lelystad, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Bergen (NH), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van € 35.090,-, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan Flash Casino, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] (werkzaam bij Flash Casino) en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • een vuurwapen op/tegen het hoofd en/of de nek, althans het lichaam, van [slachtoffer 1] te houden/richten en/of (daarbij) het vuurwapen door te laden, en/of
  • met het vuurwapen (constant op/tegen haar nek gedrukt) [slachtoffer 1] het casino en/of de kluisruimte in te duwen, en/of
  • een hand op de mond van [slachtoffer 2] te drukken/duwen en/of hem van een stoel te trekken en/of hem tegen de grond te drukken en/of (daarbij) tegen hem te roepen/schreeuwen: "Gezicht naar de grond, niet kijken of ik schiet je" en/of "Liggen! Liggen! Op de grond, nu!" en/of (daarbij) een mes vast te houden, en/of
  • tegen [slachtoffer 3] te schreeuwen: "Terug naar binnen of anders krijg je een kogel!", en/of haar - met het mes en/of het vuurwapen in de hand(en) - het casino in te duwen/trekken.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 3 januari 2023 te Bergen (NH), tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag van € 35.090,-, dat toebehoorde aan Flash Casino, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] (werkzaam bij Flash Casino) en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • een vuurwapen op/tegen het hoofd en de nek van [slachtoffer 1] te houden/richten en daarbij het vuurwapen door te laden, en
  • met het vuurwapen tegen haar nek gedrukt [slachtoffer 1] het casino en de kluisruimte in te duwen, en
  • een hand op de mond van [slachtoffer 2] te drukken/duwen en hem van een stoel te trekken en hem tegen de grond te drukken en daarbij tegen hem te roepen/schreeuwen: "Gezicht naar de grond, niet kijken of ik schiet je" en "Liggen! Liggen! Op de grond, nu!" en daarbij een mes vast te houden, en
  • tegen [slachtoffer 3] te schreeuwen: "Terug naar binnen of anders krijg je een kogel!", en haar - met het mes en/of het vuurwapen in de hand - het casino in te duwen/trekken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht in sterke mate rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en een groot deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen met een langere proeftijd. De verdachte heeft een moeilijke jeugd gehad en woont al sinds zijn dertiende levensjaar niet meer thuis. Desondanks heeft de verdachte een behoorlijk leven opgebouwd. De verdachte heeft het feit gepleegd onder druk van anderen, het ging hem niet om financieel gewin. Over het plegen van het feit is hij zeer schuldbewust.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een casino. De verdachte heeft samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] het casino overvallen met als doel geld buit te maken. Beide verdachten werden door een derde persoon in een auto ter plaatse gebracht. Er was sprake van een vooropgezet plan, waarbij een de rol van de verdachte meer van uitvoerende aard was. Tijdens de overval droeg de verdachte een groot mes bij zich, de medeverdachte [medeverdachte 1] een (geladen) vuurwapen. Hiermee hebben de verdachten een medewerker van het casino en twee bezoekers bedreigd. Dit is voor hen een uitermate beangstigende ervaring geweest, hetgeen ook volgt uit de schriftelijke onderbouwing van door de door het slachtoffer [slachtoffer 1] gestelde psychische schade ten gevolge van de gewapende overval. Daarnaast kan deze gebeurtenis ook bij buurtbewoners die niet in het casino aanwezig waren maar die via de media of anderszins kennis hebben gekregen van deze overval, hebben bijgedragen aan gevoelens van angst, onrust en onveiligheid.
Gezien de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit is de rechtbank van oordeel dat – uit oogpunt van normhandhaving en preventie – alleen een vrijheidsbenemende straf in aanmerking komt. De rechtbank betrekt hierbij dat conform de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) – waarmee beoogd wordt soortgelijke feiten zo gelijk mogelijk te bestraffen – voor een overval met (anders dan licht) geweld als oriëntatiepunt heeft te gelden een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte, van 11 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder ter zake van vermogens- en geweldsdelicten onherroepelijk is veroordeeld. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van 4 april 2023 van [naam 1] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. De reclassering heeft daarin geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen. De rechtbank ziet geen reden hiervan af te wijken en neemt dit advies over.
Wel betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat de verdachte nog maar 19 jaar oud is en zowel op de video-opnamen van zijn verhoren bij de politie als tijdens de zitting een betrekkelijk kwetsbare indruk maakt. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat hij op de zitting duidelijk blijk heeft gegeven het verwerpelijke van zijn handelen te hebben ingezien. Tot slot weegt de rechtbank mee dat de verdachte vanaf het eerste moment na zijn aanhouding zijn bereidheid heeft getoond in alle openheid over het feit te verklaren. De rechtbank zal voornoemde omstandigheden in sterke mate laten meewegen bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf.
Op te leggen straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.030,14 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit reiskosten ter hoogte van € 7,20, parkeerkosten ter hoogte van € 1,00 en kosten ten behoeve van medicatie ter hoogte van € 21,94. De gestelde immateriële schade bedraagt € 2.000,00, bestaande uit psychische schade.
De verdediging heeft de vordering niet betwist en aangegeven bereid te zijn deze te voldoen.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Hoofdelijkheid
De rechtbank zal daarbij bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd. Hierbij overweegt de rechtbank dat het uitspreken van hoofdelijke aansprakelijkheid van de verdachte strekt tot bescherming van de rechten van de benadeelde partij. Dat is een belang dat dient te prevaleren boven eventuele belangen van de verdachte.
Proceskosten
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal met geweld] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4 vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.030,14, bestaande uit € 30,14 als vergoeding voor de materiële en € 2.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 3] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.030,14, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Visser, voorzitter,
mrs. J. van Beek en E.M. van Poecke, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.C. ten Klooster,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 juli 2023.