ECLI:NL:RBNHO:2023:6210

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
10234154 \ CV EXPL 22-4365
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding door consument tegen aannemer

In deze zaak vordert een consument dat een aannemer wordt veroordeeld tot vervangende schadevergoeding. De consument heeft een aannemer ingehuurd voor werkzaamheden aan haar woning, waarvoor een aanneemsom van € 40.000,00 is betaald. De aannemer heeft echter niet alle werkzaamheden correct uitgevoerd, wat heeft geleid tot de vordering van de consument. De kantonrechter heeft op 6 juli 2023 geoordeeld dat de aannemer gedeeltelijk in gebreke is gebleven. De consument heeft kosten gemaakt om de werkzaamheden door een derde te laten herstellen, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat de aannemer deze kosten moet vergoeden, met uitzondering van de kosten voor de aanschaf van een cv-ketel, die de consument zelf had moeten betalen. De kantonrechter heeft de aannemer veroordeeld tot betaling van € 2.515,90 aan vervangende schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de aannemer ook verplicht de huissleutels van de woning van de consument terug te geven. Daarnaast is de aannemer veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10234154 \ CV EXPL 22-4365
Uitspraakdatum: 6 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
[woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. N. Ozdemir-Yesil
tegen
[gedaagde] , handelende onder de naam [gedaagde]
[vestigingsplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
De zaak in het kort
In deze zaak vordert een consument dat een aannemer wordt veroordeeld tot vervangende schadevergoeding. Deze vordering wordt deels toegewezen en de aannemer moet de
kosten die de consument heeft gemaakt om de werkzaamheden te laten herstellen / afronden door een derde aan de consument vergoeden. De kosten voor het aanschaffen van de cv-ketel moet de consument echter wel zelf betalen, omdat de consument die kosten bij correcte nakoming van de overeenkomst ook aan de aannemer had moeten betalen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 2 december 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord waarna hij zijn verweer schriftelijk verder heeft aangevuld.
1.2.
Op 7 juni 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] bij brief van 19 mei 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op basis van een tussen partijen gesloten overeenkomst werkzaamheden verricht aan de woning van [eiseres] . De overeengekomen aanneemsom bedroeg € 40.000,00 en is door [eiseres] aan [gedaagde] betaald.
2.2.
In de tussen partijen gesloten overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen.
‘Het fundatie herstel aan uw woning zal circa 10 tot 12 weken in beslag gaan nemen.
(…)
Aanvulling: Plaatsen van nieuwe cv ketel met voldoende capaciteit voor de gehele woning plus vloerverwarming (tegen meerprijs zoals besproken is per telefoon naar aanleiding van uw bouwkundig rapport)’
2.3.
[gedaagde] heeft tussen februari en augustus 2022 werkzaamheden uitgevoerd bij [eiseres] .
2.4.
Op 16 september 2022 heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] bericht dat [eiseres] haar vordering tot nakoming omzet in vervangende schadevergoeding, omdat [gedaagde] in verzuim zou verkeren ten aanzien van het correct en volledig afronden van de werkzaamheden.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiseres] vordert, nadat zij haar vordering op de zitting heeft verminderd, dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 4.391,40, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 en buitengerechtelijke incassokosten van € 685,57. Verder vordert [eiseres] dat de kantonrechter [gedaagde] verplicht de huissleutels van de woning van [eiseres] terug te geven, op straffe van een dwangsom van € 10,00 per dag met een maximum van € 1.000,00. Tot slot vordert [eiseres] dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] , ondanks verzoeken daartoe, bepaalde overeengekomen werkzaamheden niet dan wel niet goed heeft uitgevoerd. [gedaagde] is daardoor tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. In plaats van nakoming vordert [eiseres] vervangende schadevergoeding. Deze schade bestaat uit de kosten die [eiseres] heeft moeten maken om de werkzaamheden te laten herstellen / afronden door een derde en zijn als volgt te specificeren:
  • het plaatsen en installeren van de cv-ketel € 3.751,00
  • kosten van een loodgieter vanwege problemen met het water € 429,25
  • kosten voor verhelpen klachten vloerverwarming € 211,15
Doordat [gedaagde] tekort is geschoten moet hij tevens de buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en de proceskosten betalen.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat de aanschaf en het installeren van de cv-ketel geen deel uitmaakte van de met [eiseres] gesloten overeenkomst. [gedaagde] heeft alleen aangeboden om, tegen een meerprijs van ongeveer € 1800,00, de cv-ketel voor [eiseres] te bestellen en deze dan gratis te installeren. [eiseres] heeft er echter voor gekozen om, voordat het werk moest worden opgeleverd, deze werkzaamheden uit te laten voeren door een derde. [eiseres] is daardoor niet in verzuim komen te verkeren en de vordering moet daarom worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij gerechtigd was haar vordering tot nakoming om te zetten in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding bestaande uit de kosten die zij heeft gemaakt om de werkzaamheden te laten herstellen / afronden door een derde. Ter onderbouwing van de door haar gemaakte kosten heeft [eiseres] een drietal facturen overgelegd. Het verweer van [gedaagde] richt zich met name tegen de factuur van DL Installaties van € 3.751,00 voor de aanschaf en installatie van een cv-ketel.
4.2.
Vast staat dat [gedaagde] geen cv-ketel heeft geplaatst en geïnstalleerd. Hij voert echter aan dat deze werkzaamheden geen onderdeel uitmaakte van de met [eiseres] gesloten overeenkomst en dat hij daarom niet aansprakelijk is voor de kosten die [eiseres] heeft gemaakt om deze werkzaamheden uit te laten voeren door een derde. Dit verweer faalt. In de tussen partijen gesloten overeenkomst is namelijk opgenomen dat [gedaagde] , weliswaar tegen een meerprijs, deze werkzaamheden uit zou voeren en op de zitting is dit door [gedaagde] ook erkend. [gedaagde] heeft immers verklaard dat hij tegen betaling van ongeveer € 1.800,00 een cv-ketel zou aanschaffen en dat hij deze vervolgens gratis zou installeren. Daarmee staat vast dat het aanschaffen en plaatsen van de cv-ketel onderdeel uitmaakte van de tussen partijen overeengekomen werkzaamheden en dat [gedaagde] die werkzaamheden had moeten verrichten. Dat partijen voor deze werkzaamheden een meerprijs waren overeengekomen en de kosten van deze werkzaamheden dus niet zijn inbegrepen in het door [gedaagde] geoffreerde en door [eiseres] betaalde bedrag, maakt dat niet anders.
4.3.
Dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door geen cv-ketel aan te schaffen en te installeren, brengt echter niet automatisch met zich mee dat hij de kosten die [eiseres] heeft gemaakt om deze werkzaamheden uit te laten voeren door een derde moet betalen. Uit de wet [1] volgt namelijk dat voor zover nakoming niet blijvend onmogelijk is, de verbintenis alleen omgezet kan worden in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is.
4.4.
[gedaagde] heeft in dit kader aangevoerd dat hij, zoals opgenomen in de overeenkomst, 12 weken de tijd had om alle werkzaamheden af te ronden. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden heeft [eiseres] echter aan [gedaagde] laten weten dat zij de cv-ketel eerder geplaatst wilde hebben. Omdat [gedaagde] daar toen geen tijd voor had, heeft [eiseres] er volgens [gedaagde] voor gekozen dit door een derde te laten doen. Voor zover [gedaagde] hiermee bedoelt dat hij niet in verzuim is komen te verkeren, faalt ook dat verweer. De aanschaf en installatie van de cv-ketel waren aanvullende werkzaamheden die los stonden van de werkzaamheden aan de fundering die [gedaagde] zou uitvoeren. De in de overeenkomst genoemde termijn van 12 weken gold dan ook niet voor het installeren van de cv-ketel. Door [eiseres] is betoogd dat [gedaagde] naar aanleiding van haar verzoek om de cv-ketel eerder te plaatsen, tot driemaal toe heeft toegezegd dat hij dat zou doen. [gedaagde] heeft niet weersproken dat hij deze toezeggingen heeft gedaan. De kantonrechter is van oordeel dat partijen, door de toezeggingen van [gedaagde] , een van de offerte afwijkende termijn voor het plaatsen van de cv-ketel zijn overeengekomen.
4.5.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of [gedaagde] door het niet nakomen van de toezeggingen in verzuim is komen te verkeren. Die vraag wordt bevestigend beantwoord. De hoofdregel is dat verzuim pas intreedt wanneer de schuldenaar schriftelijk in gebreke wordt gesteld waarbij een redelijke termijn tot nakoming wordt gegeven en nakoming binnen die termijn uitblijft. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] aan [gedaagde] een dergelijke ingebrekestelling heeft verstuurd. Verzuim kan echter ook zonder ingebrekestelling intreden. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. [2] Die situatie doet zich in dit geval voor. Uit de omstandigheid dat [gedaagde] de toezegging om de cv-ketel te installeren tot driemaal toe niet is nagekomen, mocht [eiseres] afleiden dat [gedaagde] daartoe niet meer over zou gaan. [gedaagde] is daardoor van rechtswege in verzuim komen te verkeren en [eiseres] was daardoor gerechtigd haar vordering tot nakoming om te zetten in vervangende schadevergoeding.
4.6.
[gedaagde] hoeft echter niet het volledige factuurbedrag dat DL Installaties bij [eiseres] in rekening heeft gebracht voor deze werkzaamheden aan [eiseres] te vergoeden. Zoals eerder overwogen (zie r.o. 4.2), waren partijen namelijk overeengekomen dat [eiseres] de kosten van de cv-ketel, als meerwerk, bovenop de aanneemsom aan [gedaagde] zou betalen en dat [gedaagde] deze dan gratis zou installeren. Omdat [eiseres] de kosten voor de aanschaf van de cv-ketel ook had moeten betalen als [gedaagde] de werkzaamheden had uitgevoerd, komen deze kosten niet voor vergoeding door [gedaagde] in aanmerking. [gedaagde] zal dus alleen de installatiekosten aan [eiseres] hoeven te vergoeden. Uit de factuur van DL Installaties valt echter niet op te maken welk bedrag zij hebben gerekend voor de aanschaf van de cv-ketel en welk bedrag voor de installatie. Dit maakt dat aan de hand van de factuur de door [eiseres] geleden schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld.
4.7.
Indien schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld dan mag de kantonrechter de schade schatten. [3] Hierbij beschikt de kantonrechter over een zekere mate van vrijheid. Op de zitting hebben partijen toegelicht dat de kosten voor het aanschaffen van een cv-ketel ongeveer € 1.800,00 zouden bedragen. Dit in aanmerking nemende zal de kantonrechter de kosten voor de installatie van de cv-ketel vaststellen op de helft van het factuur bedrag van DL Installaties, zijnde een bedrag van € 1.875,50. [gedaagde] zal dit bedrag aan [eiseres] als schade moeten vergoeden.
4.8.
Tegen de andere twee facturen die [eiseres] ter onderbouwing van haar schade heeft overgelegd, heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd. De kantonrechter houdt het er daarom voor dat [gedaagde] erkent dat hij de op die facturen genoemde werkzaamheden niet dan wel niet goed heeft verricht en dat [eiseres] gerechtigd was deze werkzaamheden uit te laten voeren door een derde. De twee factuurbedragen dienen dan ook aangemerkt te worden als schade die voor vergoeding door [gedaagde] in aanmerking komt.
4.9.
De conclusie is dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 2.515,90 aan vervangende schadevergoeding. Omdat [gedaagde] in verzuim is met betaling van dit bedrag is hij tevens wettelijke rente verschuldigd. De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals onder de beslissing vermeld.
4.10.
Verder heeft [eiseres] voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe [gedaagde] zal worden veroordeeld, zijnde € 455,67 inclusief BTW.
4.11.
[eiseres] heeft tot slot gevorderd dat [gedaagde] wordt verplicht de huissleutels van haar woning terug te geven. Ook deze vordering wordt toegewezen. [gedaagde] heeft de sleutels alleen in bruikleen gekregen voor de periode dat hij werkzaamheden in en aan de woning van [eiseres] verrichtte. Aangezien [gedaagde] geen werkzaamheden meer hoeft te verrichten, heeft hij geen enkel belang bij het behouden van de sleutels en zal hij deze dus terug moeten geven. De kantonrechter gaat ervan uit dat [gedaagde] de sleutels vrijwillig aan [eiseres] afgeeft. Voor het geval hij dit echter nalaat, zal de kantonrechter [gedaagde] veroordelen tot betaling van de door [eiseres] gevorderde dwangsom.
4.12.
[gedaagde] zal als partij die overwegend ongelijk krijgt in de proceskosten worden veroordeeld, met dien verstande dat het salaris gemachtigde zal worden bepaald aan de hand van de toe te wijzen vordering.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 2.971,57, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.515,90 vanaf 1 oktober 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
verplicht [gedaagde] om de huissleutels van [eiseres] binnen zeven dagen na dit vonnis aan [eiseres] terug te geven, op straffe van een dwangsom van € 10,00 per dag met een maximum van € 1.000,00.
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,74
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 464,00 ;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Art. 6:87 Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Art. 6:83 lid 1 sub c BW
3.Art. 6:97 BW