Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Totstandkoming van het besluit
Standpunt eiser
Standpunt verweerder
Rechtbank Noord-Holland
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 16 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een individuele inkomenstoeslag beoordeeld. Eiser, die een Wajong-uitkering ontvangt, had op 29 juni 2022 een aanvraag ingediend op basis van de Participatiewet (Pw). De aanvraag werd afgewezen door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden uit artikel 36 van de Pw en de Verordening individuele inkomenstoeslag Purmerend 2015. Verweerder stelde dat eiser in de referteperiode van 60 maanden een inkomen had dat hoger was dan 110% van de bijstandsnorm, en dat de kostendelersnorm van toepassing was omdat hij bij een vriendin van zijn moeder woonde.
Eiser betwistte de toepassing van de kostendelersnorm en voerde aan dat hij geen kostendelende medebewoner was, omdat de kosten niet werden gedeeld. Hij beroept zich op bijzondere omstandigheden die volgens hem een uitzondering op de kostendelersnorm rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de kostendelersnorm in dit geval van toepassing is en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de individuele situatie van eiser. De rechtbank stelt vast dat verweerder de motivering van het bestreden besluit moet herstellen en geeft hem de gelegenheid om dit te doen.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit ondeugdelijk is gemotiveerd en dat het beroep van eiser gegrond is. Verweerder wordt opgedragen om binnen acht weken de gebreken te herstellen, waarbij hij rekening moet houden met de persoonlijke omstandigheden van eiser. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.