De man vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vrouw verbiedt om met de kinderen naar het buitenland, in het bijzonder [land] , te verhuizen, een en ander op straffe van een dwangsom van € 250,-- per dag(deel) dat de vrouw dit verbod na de betekening van het in deze te wijzen vonnis overtreedt, met een maximum aan de man te verbeuren dwangsommen van € 50.000,--.
II. Voor zover de vrouw is verhuisd:
Primair: de vrouw te gebieden binnen drie dagen na betekenis van het vonnis, dan wel een termijn die de voorzieningenrechter juist acht, terug te verhuizen naar [plaats] en te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen voorlopig wordt gewijzigd naar de man als de vrouw niet binnen drie dagen na betekening van het vonnis, dan wel een termijn die de voorzieningenrechter juist acht, is terugverhuisd naar [plaats] , alsmede te bepalen dat als de vrouw weigert om de kinderen aan de man af te geven, zij een dwangsom van € 250,-- voor iedere dag(deel) dat het vonnis overtreedt, na de betekening van het in deze te wijzen vonnis, verbeurt, met een maximum aan door de vrouw aan de man te verbeuren dwangsommen van € 50.000,--;
Subsidair: de vrouw te gebieden binnen drie dagen na betekening van het vonnis, dan wel een termijn die de voorzieningenrechter juist acht, terug te verhuizen naar [plaats] , een en ander op straffe van een dwangsom van
€ 250,-- per dag(deel) dat de vrouw het in deze te wijzen vonnis overtreedt, met een maximum aan door de vrouw aan de man te verbeuren dwangsommen van
€ 50.000,--;
III. De vrouw te veroordelen in de proceskosten.