In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan een snorfietser. De betrokkene had een boete gekregen omdat hij als snorfietser de rijbaan niet gebruikte, terwijl er geen bromfietspad aanwezig was. De betrokkene stelde dat hij op zijn route geen verbodsborden had gezien en voerde aan dat de bebording niet duidelijk was. Tijdens de zitting op 7 maart 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de gemachtigde van de betrokkene was niet verschenen. De officier van justitie handhaafde de beslissing en stelde dat de verbalisant de bebording had gecontroleerd.
De kantonrechter heeft na het raadplegen van topografisch materiaal via Google Maps vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de betrokkene de gedraging had verricht. De kantonrechter oordeelde dat de verbalisant onvoldoende toelichting had gegeven op de bebording en dat de aanvullende informatie niet voldoende was om te concluderen dat de betrokkene op de door hem gereden route bebording had gezien die aangaf dat hij daar niet mocht rijden. De kantonrechter gaf de betrokkene het voordeel van de twijfel en verklaarde het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete werden vernietigd.
Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op een totaalbedrag van € 866,25. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.