Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Daar worden nu ook lessen aangeboden door o.a. [bedrijf] ”. [gedaagde] reageert met:
“Ja dat weet ik …. … ging jij daar ook nog lessen geven?”, waarop [eiseres] schrijft:
“Yes, dat is al rond. Ze huren mij in via mijn eigen bedrijf”. Vervolgens vraagt [gedaagde] of [eiseres] al een eigen bedrijf heeft, hetgeen [eiseres] bevestigt. [eiseres] wijst erop dat daarover eerder met [gedaagde] is gesproken, hetgeen [gedaagde] bevestigt. [gedaagde] merkt vervolgens op dat [eiseres] dan waarschijnlijk geen tijd meer heeft om extra uren voor [gedaagde] te werken, waarop [eiseres] schrijft dat zij het daar na de vakantie met [gedaagde] over wil hebben. In reactie daarop schrijft [gedaagde] dat zij het niet zo ziet zitten om verder te gaan met [eiseres] gedeeltelijk in loondienst als zij daarnaast voor zichzelf gaat beginnen. [gedaagde] besluit het gesprek op 1 februari 2022 met de opmerking:
“Wat mij betreft kunnen we het er na de vakantie nog wel even over hebben en wie weet op een andere manieren samenwerken…”.
“Je bent nu zelf als zzp er begonnen en zou ik de vakantie gaan nadenken over een evt andere manier van samenwerken… Dit kunnen we dan idd vrijdag de 18 de bespreken”.
“Verbod op nevenactiviteiten tot 1 april 2022 m.u.v. de ouderengym voor [bedrijf] .”[gedaagde] heeft via WhatsApp de afspraken zoals weergegeven in de e-mail van [eiseres] bevestigd, waarna [eiseres] de beëindigingsovereenkomst heeft ondertekend.
3.De vordering, het verweer en de tegenvordering
4.De beoordeling
5.De beslissing
dagvaarding € 135,89
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 464,00 ;