ECLI:NL:RBNHO:2023:5978

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
23/3172
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bouwstop en last onder dwangsom in bestuursrechtelijke procedure

Op 22 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak tussen GTP VastgoedOntwikkeling B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heiloo. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een geschil over een bouwstop en een last onder dwangsom die aan verzoekster was opgelegd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar directeur en haar gemachtigde, mr. M. Niermeijer. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak de beslissing genomen om het bestreden besluit en het primaire besluit tot de bouwstop te schorsen. Dit houdt in dat verzoekster de werkzaamheden op het perceel Ambachtsweg 60a t/m 64e in Heiloo weer kan hervatten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verwijdering van de poeren, die dienden als fundering voor de bestaande stalen draagconstructie, niet voldoende aanleiding gaf voor de bouwstop en de last onder dwangsom. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster beschikt over een onherroepelijke omgevingsvergunning en dat de afwijking van deze vergunning niet van invloed is op de draagconstructie.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat verweerder het griffierecht van € 365,- aan verzoekster moet vergoeden en dat verweerder ook € 1.674,- aan proceskosten aan verzoekster moet betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/3172
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 juni 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

GTP VastgoedOntwikkeling B.V., uit Alkmaar, verzoekster

(gemachtigden: mr. T. Wiedeler en mr. M. Niermeijer),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heiloo, Verweerder

(gemachtigde: G. Remo en S.I. Bruin).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 juni 2023 op zitting behandeld. Namens verzoekster heeft deelgenomen [naam] , directeur, bijgestaan door mr. M. Niermeijer. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit en het primaire besluit tot de uitspraak op het beroep;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 365,- aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoekster.

Inleiding

1. Bij besluit van 22 december 2022 heeft verweerder het besluit om op 20 december 2022 de werkzaamheden op het perceel Ambachtsweg 60a t/m 64e in Heiloo stil te leggen op schrift gesteld, waarbij verzoekster onder oplegging van een dwangsom is gelast de werkzaamheden aan het pand/op het perceel Ambachtsweg 60a t/m 64e in Heiloo te staken en gestaakt te houden. De last blijft van kracht totdat de benodigde omgevingsvergunning(en) is afgegeven en in werking getreden. Bij het niet voldoen aan de last verbeurt verzoekster een dwangsom van € 35.000,- ineens.
2. Met het bestreden besluit van 12 april 2023 op het bezwaar van verzoekster is verweerder bij dat besluit gebleven.
3. Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
4. Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
6. Vast staat dat verzoeker beschikt over een onherroepelijke omgevingsvergunning van 16 juni 2021.
7. Vast staat verder dat, zoals ook door verzoeker is erkend, in afwijking van die vergunning de zogeheten poeren die dienden als fundering van de bestaande stalen draagconstructie, in december 2022 zijn weggehaald. In zoverre heeft verzoeker dan ook gehandeld in afwijking van de omgevingsvergunning. Deze omstandigheid is aanleiding geweest voor de bouwstop van 20 december 2022 en ook voor de daaropvolgende last onder dwangsom.
8. Vooralsnog volgt de voorzieningenrechter het standpunt van verzoeker dat de verwijdering van de poeren de enige afwijking is van de omgevingsvergunning. Dit kan bij de beoordeling van het beroep anders komen te liggen, maar op dit moment ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om de namens verzoeker ter zitting gegeven toelichting voor onjuist te houden.
9. De vraag die dan voorligt is of deze afwijking van de omgevingsvergunning als omgevingsvergunningsvrij kan worden gekwalificeerd als bedoeld in artikel 3, lid 8, bijlage II bij het Bor. Dat is het geval als deze afwijking geen invloed heeft op de draagconstructie zoals vergund bij de omgevingsvergunning van 16 juni 2021. Ook ten aanzien van deze vraag ziet de voorzieningenrechter voorshands aanleiding om verzoeker te volgen nu het standpunt van verzoeker wordt ondersteund door memo’s van twee constructeurs. Dit rechtvaardigt in beginsel het vermoeden dat de draagconstructie door de verwijdering van de poeren niet wordt beïnvloed. Vooralsnog heeft verweerder dit vermoeden niet kunnen ontkrachten.
10. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter reden het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen in die zin dat de last onder dwangsom opgelegd in het primaire besluit van 22 december 2022, gehandhaafd bij de beslissing op bezwaar van 12 april 2023 wordt geschorst hangende de bodemprocedure. Deze schorsing treft ook de aan verzoekster opgelegde bouwstop.
11. Daaraan voegt de voorzieningenrechter het volgende toe. Mocht verweerder voorafgaande aan de behandeling ter zitting van de bodemzaak tot het oordeel komen dat de constructie door verwijdering van de poeren wel van invloed is op de draagconstructie en daarom gevaarzettend is, dan kan verweerder om opheffing van de schorsing vragen.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit en het besluit van 12 april 2023 zijn geschorst tot de uitspraak op het beroep. Dit betekent dat verzoekster de bouw weer kan hervatten.
13. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat verweerder het griffierecht moet vergoeden en dat verzoekster ook een vergoeding krijgt van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.
14. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2023 door mr. drs. J.H.A.C. Everaerts, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.