ECLI:NL:RBNHO:2023:5921

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
10317083 BM VERZ 23-287
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de noodzaak van bewindvoering en afwijzing van het verzoek tot opheffing

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van een bewind dat op 15 november 2017 was ingesteld. Verzoekers, geboren in 1956 en 1964, hebben het verzoek ingediend omdat zij de administratieve lasten van het bewind als zwaar ervaren. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 mei 2023 hebben zij aangegeven dat het opmaken van de jaarlijkse rekening en verantwoording veel tijd en moeite kost, en dat zij de financiële zaken van betrokkene, geboren in 1999, zonder tussenkomst van de kantonrechter willen regelen.

De kantonrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de huidige omstandigheden van betrokkene. Ondanks de bezwaren van verzoekers, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat de noodzaak van het bewind nog steeds bestaat. De geestelijke toestand van betrokkene is sinds de instelling van het bewind niet veranderd, en de redenen voor de beschermingsmaatregel zijn nog steeds van toepassing. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om zijn eigen vermogensrechtelijke belangen te behartigen en dat de huidige beschermingsmaatregel een passende bescherming biedt.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen, met de overweging dat de administratieve lasten voor verzoekers niet voldoende zijn om de noodzaak van het bewind te laten vervallen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 10317083 BM VERZ 23-287 SB
Uitspraakdatum: 19 juni 2023

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1956
en
[verzoekster] ,
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 1964,
van wie beiden het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoekers,
in het bewind van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 3] 1999,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek in het formulier vijfjaarlijkse evaluatie, ter griffie ingekomen op 17 november 2022.
Op 15 mei 2023 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 15 november 2017 ingestelde bewind over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren.
Verzoekers voeren aan dat het jaarlijks afleggen van rekening en verantwoording aan de kantonrechter hen zwaar valt. Het opmaken van het verslag kost verzoekers veel tijd en moeite en zij ervaren de werkzaamheden als een blok aan hun been. Voortaan wensen zij de financiële zaken van betrokkene te regelen zonder tussenkomst van de kantonrechter.
De kantonrechter dient te beoordelen of de noodzaak van het bewind nog altijd bestaat. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit het geval. Gebleken is dat de omstandigheden en geestelijke toestand van betrokkene niet zijn gewijzigd sinds de instelling van het bewind. De gronden die bij instelling van het bewind aanleiding gaven een beschermingsmaatregel in te stellen zijn nog altijd aanwezig. Uit de medische stukken en de toelichting van verzoekers ter zitting is gebleken dat betrokkene zich begeeft in het maatschappelijk verkeer en dat de wens bestaat dat betrokkene op den duur kan gaan wonen in een voor hem geschikte instelling/woning. Onder deze omstandigheden dient betrokkene beschermd te worden nu hij zijn eigen vermogensrechtelijke belangen niet kan behartigen. De huidige beschermingsmaatregel biedt hierin een passende bescherming. Het enkele feit dat de administratieve last die behoort bij de werkzaamheden van een bewindvoerder verzoekers zwaar valt, maakt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat de noodzaak van het bewind komt te vervallen. De kantonrechter zal het verzoek daarom afwijzen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Kanninga-Jonker, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter