ECLI:NL:RBNHO:2023:5921
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de noodzaak van bewindvoering en afwijzing van het verzoek tot opheffing
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van een bewind dat op 15 november 2017 was ingesteld. Verzoekers, geboren in 1956 en 1964, hebben het verzoek ingediend omdat zij de administratieve lasten van het bewind als zwaar ervaren. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 mei 2023 hebben zij aangegeven dat het opmaken van de jaarlijkse rekening en verantwoording veel tijd en moeite kost, en dat zij de financiële zaken van betrokkene, geboren in 1999, zonder tussenkomst van de kantonrechter willen regelen.
De kantonrechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de huidige omstandigheden van betrokkene. Ondanks de bezwaren van verzoekers, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat de noodzaak van het bewind nog steeds bestaat. De geestelijke toestand van betrokkene is sinds de instelling van het bewind niet veranderd, en de redenen voor de beschermingsmaatregel zijn nog steeds van toepassing. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om zijn eigen vermogensrechtelijke belangen te behartigen en dat de huidige beschermingsmaatregel een passende bescherming biedt.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen, met de overweging dat de administratieve lasten voor verzoekers niet voldoende zijn om de noodzaak van het bewind te laten vervallen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.