Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
[de moeder] ,
[de vader] ,
Het procesverloop
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
De feiten
8 februari 2022 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gewijzigd, in die zin dat er voor een periode van vier weken slechts begeleide omgang (met professionele expertise) zal plaatsvinden tussen de moeder en [de minderjarige] .
De beslissing op het verzoek is voor het overige aangehouden tot de zitting van 7 juni 2023, teneinde de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord door de kinderrechter.
Het verzoek
Dit risico is de afgelopen periode toegenomen, door de blijvende belastende uitspraken van de moeder over de vader waar [de minderjarige] bij is, het feit dat zij van haar huidige echtgenoot wil scheiden en het herhaaldelijk aangeven dat zij terug wil keren naar Venezuela of Spanje. Daarbij komt dat de moeder [de minderjarige] in de afgelopen meivakantie zonder toestemming van de vader heeft meegenomen naar Spanje. Na terugkomt heeft de moeder de reisdocumenten van [de minderjarige] , ook na herhaald aandringen door de GI, niet aan de vader willen afgeven. De vader heeft op advies van zijn advocaat, het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO) en de GI, als reactie hierop [de minderjarige] niet volgens de zorgregeling naar de moeder laten gaan, omdat het risico op ontvoering te groot is.
De huidige beschuldigingen en verwijten van de ouders jegens elkaar, zijn dezelfde als in 2019. Door de Raad voor de Kinderbescherming is in september 2021 geadviseerd het NIKA-traject en de SCHIP-methodiek in te zetten; dit is echter door de GI niet gedaan.
De GI heeft niet de overtuiging dat de problematiek tussen de ouders voorkomt uit een taalbarrière of cultuurverschillen, maar mogelijk wel uit trauma’s. Dat zou de reacties van de ouders kunnen verklaren. Er is altijd ruis geweest over de tijden van de omgang en de verdeling van vakanties. Door het gerechtshof is in februari van dit jaar de verdeling van de meivakantie gedetailleerd vastgesteld. De moeder heeft desondanks diverse vragen gesteld over de verdeling van die vakantie en het krijgen van toestemming daarvoor, waarna is verwezen naar voornoemde beschikking. Uiteindelijk heeft een herstelgesprek plaatsgevon-den, met als gevolg het spoedverzoek van 26 mei 2023 tot stopzetting van de omgang.
De moeder heeft [de minderjarige] namelijk in de meivakantie zonder toestemming van de vader meegenomen naar Madrid, terwijl ze dat had moeten overleggen en er toestemming voor had moeten vragen. De wijziging van de omgang wordt niet alleen gevraagd vanwege het risico op ontvoering, maar ook vanwege de belasting van [de minderjarige] met volwassenenzaken. Door hulp in te zetten, is de hoop dat de strijd tussen de ouders afneemt en de maatregelen afgezwakt kunnen worden.
Het standpunt van de belanghebbenden
De moeder heeft altijd aangegeven terug te willen naar Spanje en ze heeft vaker gedreigd voorgoed met [de minderjarige] te vertrekken. Zij heeft [de minderjarige] in het verleden ook al een keer zonder zijn toestemming meegenomen naar het buitenland voor 2,5 maand. De communi-catie met de moeder is slecht, vanwege de beschuldigingen. Hij reageert daarom enkel op berichten van haar via whatsapp, brieven of mailberichten indien het over [de minderjarige] gaat. Ieder jaar is er strijd om de verdeling van de vakanties, daarom is die verdeling meermaals concreet vastgesteld in beschikkingen. Op berichten en vragen van de moeder over de meivakantie heeft hij dan ook niet gereageerd, omdat het al bij beschikking is vastgelegd. Uiteindelijk heeft de moeder [de minderjarige] zonder overleg en toestemming meegenomen naar Madrid in de meivakantie; daarna is er nog één keer onbegeleide omgang geweest.
De moeder wilde de Nederlandse ID-kaart en het Venezolaanse paspoort van [de minderjarige] niet bij hem inleveren, waarna de situatie uit de hand is gelopen en in overleg met de GI is besloten de omgang niet langer te laten doorgaan.
Bij zelfstandig verzoek heeft de moeder verzocht de omgangregeling direct te hervatten,
te weten dat [de minderjarige] ieder weekend van zaterdag 9.30 uur tot maandag naar school bij haar verblijft, alsmede een verdeling van de meivakantie bij helfte.
De GI stelt wel dat er gevaar is voor ontvoering, maar geeft daar geen concrete aanwij-zingen voor; hun verzoek lijkt voornamelijk gebaseerd op de angsten van de vader.
Ter zitting heeft de moeder gezegd dat zij meermalen heeft geprobeerd met de vader te communiceren over de omgangs- en vakantieregeling om tot afspraken te komen, waaronder over de recente meivakantie. Zij wilde graag met [de minderjarige] haar familie bezoeken in Spanje of in Venezuela, maar heeft van de vader - noch van de GI - enige reactie ontvangen.
Zij is daarom met [de minderjarige] op vakantie gegaan, wat zij (opnieuw) heeft doorgegeven aan de vader en de GI.
Na die vakantie is zij – met [de minderjarige] - gewoon teruggekeerd in Nederland en in hen weekend daarna heeft nog gewoon onbegeleide omgang plaatsgevonden. Onduidelijk is dan ook wat de noodzaak en de toegevoegde waarde is van begeleide omgang.
Indien op haar berichten en telefoontjes (en het e-mailbericht van haar echtgenoot aan de GI) gereageerd was, had deze situatie voorkomen kunnen worden.
De moeder heeft voorts geantwoord dat zij niet van plan is uit Nederland te emigreren, dat zij onlangs een nieuwe baan heeft aangenomen (bij het Ministerie van Defensie) en dat er weliswaar huwelijksproblemen zijn, maar geen plannen voor echtscheiding.
De beoordeling
Aangezien de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] zich in Nederland bevindt, komt de Nederlandse rechter op grond van artikel 10:113 van het Burgerlijk Wetboek jo. artikel
7 Brussel II
terrechtsmacht toe ter zake het verzoek.
Op grond van artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 is daarop Nederlands recht van toepassing.
8 februari 2022 neergelegde zorgregeling te wijzigen.
Hoewel het risico daarop nooit kan worden uitgesloten, is de angst ervoor, gelet op de volgende feiten en omstandigheden, onvoldoende onderbouwd om de gevraagde - diep in het leven van moeder en dochter ingrijpende maatregel - te rechtvaardigen.
De groepsapp functioneerde niet, omdat – voorzover bij de GI al sprake is geweest van een overdracht – de nieuwe gezinsmanager daar geen deel (meer) van uitmaakte.
- De moeder heeft direct na terugkeer in Nederland, [de minderjarige] bij de vader teruggebracht.
- De moeder is in het verleden, met toestemming van de vader, vaker met [de minderjarige] naar het buitenland gereid en heeft haar aansluitend bij hem teruggebracht.
- De moeder is in mei 2023 naar Venezuela gereisd zonder [de minderjarige] mee te nemen, hoewel aannemelijk is dat zij daartoe wel de gelegenheid had.
- De opmerking in de brief van het IKO van 25 mei 2023 (productie 5 van de GI) dat de vader pas van achteraf van [de minderjarige] heeft vernomen dat zij in het buitenland was geweest, is aantoonbaar onjuist.
- De moeder is al langere tijd woonachtig en werkzaam in Nederland en heeft ter zitting gezegd niet van plan te zijn te (r)emigreren.
- De moeder heeft ter zitting de ID-kaart van [de minderjarige] aan de vader gegeven en toegezegd hem het Venezolaanse paspoort van [de minderjarige] vóór de eerstkomende zaterdag te zullen doen toekomen.
De moeder heeft aldus geen belang meer bij toewijzing van het zelfstandig verzoek onder B.
Dat de vader zich aan de in genoemde beschikking vastgestelde tijden dient te houden, spreekt voor zich.
Ondanks diverse beschikkingen omtrent de verdeling van de vakanties, is er kennelijk ieder jaar toch sprake van strijd over de verdeling. Omdat het in het belang van [de minderjarige] is dat daar zoveel mogelijk duidelijkheid over bestaat, zal bepaald worden dat zij ieder jaar de eerste week van de meivakantie bij de vader verblijft, en de tweede week bij de moeder.
Omdat de scheidingsproblematiek tussen de ouders nog duidelijk zichtbaar is en [de minderjarige] hiermee belast wordt, is van belang dat met deze hulp zo snel als mogelijk zal worden begonnen.