In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2023, zijn de man en de vrouw betrokken bij een geschil over de afwikkeling van hun samenleving. De man, eiser in conventie en verweerder in reconventie, heeft mr. C.A.F. Visser als advocaat, terwijl de vrouw, gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, wordt bijgestaan door mr. T.J.J.M. Wijngaard. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 26 oktober 2022, waarin de man de gelegenheid kreeg om bewijsstukken over te leggen ter onderbouwing van zijn stelling dat gelden die aan een derde, [A.], zijn doorbetaald afkomstig waren van een door hem opgebouwde spaarrekening. De man kon echter geen bewijsstukken overleggen, omdat de transacties meer dan 14 jaar geleden plaatsvonden en hij geen bankafschriften meer in zijn bezit had. Hij stelde dat de vrouw deze bankafschriften in haar bezit had, maar de rechtbank oordeelde dat de man niet had aangetoond dat het geld afkomstig was uit privévermogen.
De rechtbank concludeerde dat de vrouw recht had op de helft van de uitgeleende gelden, wat neerkomt op een bedrag van € 52.500,-. In de beslissing werd de vrouw veroordeeld tot betaling aan de man van € 21.677,91, terwijl de man aan de vrouw € 52.500,- moest betalen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs.