De thuissituatie bij de moeder is op dit moment nog steeds onveilig voor de kinderen. De GI heeft zorgen over de emotieregulatie van de moeder, haar opvoedvaardigheden, haar ernstige/moeilijk in te stellen diabetes en haar huidige relatie.
De moeder geeft volgens de GI onvoldoende informatie over haar persoonlijke omstandigheden en emotieregulatie. De moeder zou traumatherapie zijn gestart, maar de GI krijgt van de moeder geen informatie over de stand van zaken en haar systeemtherapeut evenmin. De moeder uit zich onder meer naar de GI zeer fel en heeft een vijandige houding. De GI maakt zich zodoende zorgen over de emotieregulatie van de moeder in het bijzijn van haar kinderen en het voorbeeld dat zij de kinderen zodoende geeft.
De moeder geeft ook geen openheid van zaken over haar huidige relatie. De partner van de moeder heeft een gewelddadig verleden, er is sprake van heftige ruzies tussen hen en er zouden door de partner drugs worden gebruikt in de woning van de moeder. Dat de moeder en haar partner relatietherapie zouden volgen, zoals bij de vorige zitting gezegd, bleek achteraf niet te kloppen. Hoewel de partner geen betrokkenheid heeft bij de kinderen, mengt hij zich wel actief in de aangelegenheden van de GI. Het wordt de GI niet duidelijk of de partner nu wel of niet bij de moeder woont.
De moeder is grotendeels gebrouilleerd met haar netwerk en er is nog steeds sprake van strijd tussen de moeder en haar ex-partner. In februari 2023 is er een vuurwerkbom op het woonkamerraam van de moeder geplaatst en tot ontploffing gekomen. Het is vooralsnog onduidelijk wie hier verantwoordelijk voor is.
De samenwerking tussen de GI en de moeder verloopt zeer moeizaam. Zij reageert regelmatig niet op berichten of verzoeken en komt haar afspraken niet na. De moeder voelt zich snel aangevallen. Ondanks uitleg van de GI houdt de moeder vast aan een andere interpretatie van zaken. De omgang verloopt positief, maar er is veel inspanning van de GI nodig om de logistiek met haar af te stemmen.
De moeder is niet meewerkend in gezagsaangelegenheden betreffende de kinderen. Zo frustreert zij zaken als schoolkeuze, vaccinaties en de aanvraag van ID-kaarten. De moeder komt haar afspraken en toezeggingen hierin niet na.
De GI benadrukt, in reactie op de kritiek van de moeder, dat ook actuele bevindingen van de begeleiding, hulpverlening en omgang onderdeel uitmaken van de beoordeling van de opvoedvaardigheden van de moeder. De GI acht een persoonlijkheidsonderzoek bij de moeder aangewezen om hier nog meer inzicht in te krijgen.
De kinderen wonen bij de pleegouders en zijn hier op hun plek. De kinderen zijn goed gehecht aan de pleegouders en er is goed contact tussen de moeder en de pleegouders.
De GI is van mening dat het opvoedperspectief van de kinderen niet meer bij de moeder ligt en dat de moeder in de afgelopen jaren onvoldoende vooruitgang heeft getoond in haar eigen ontwikkeling. De GI vindt het van belang om de kinderen stabiliteit te bieden en duidelijkheid over hun opvoedplek. Daarom heeft de GI, naar aanleiding van het meest recente overleg tussen de GI, Parlan en de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), opnieuw een verzoek tot onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel gedaan bij de Raad. De beslissing op dat verzoek is op dit moment nog niet bekend.
Het perspectiefbesluit staat wat de GI betreft los van de omgang tussen de moeder en de kinderen. De omgang verloopt goed en de moeder staat ook open voor feedback rondom de omgang.