ECLI:NL:RBNHO:2023:5744

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
C/15/338965 / FA RK 23-1806
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.M. de Wolf MSM
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorlopige voorzieningen inzake toevertrouwing minderjarigen en kinderbijdrage

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de man tot wijziging van een eerdere beschikking inzake voorlopige voorzieningen met betrekking tot de toevertrouwing van de minderjarigen en de kinderbijdrage. De man werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken. De rechtbank oordeelde dat de zorgkorting door de gewijzigde zorgregeling 25% moet zijn in plaats van 15%, maar dat deze wijziging niet zodanig was dat de eerdere beschikking niet in stand kon blijven. De man en vrouw waren eerder met elkaar gehuwd en hebben samen twee minderjarige kinderen. De man verzocht om de kinderen voorlopig aan hem toe te vertrouwen en om de kinderbijdrage te verlagen. De rechtbank overwoog dat er onvoldoende bewijs was voor gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de eerdere beschikking rechtvaardigden. De rechtbank stelde vast dat de ouders lijnrecht tegenover elkaar stonden in hun beschrijvingen van de zorg voor de kinderen en dat er onvoldoende bewijs was dat de man beter voor de kinderen kon zorgen dan de vrouw. De rechtbank heeft de zorgregeling aangepast, zodat de kinderen nu elke week van zaterdag tot maandagochtend bij de man verblijven, en de helft van de vakanties en feestdagen bij hem doorbrengen. De verzoeken van de man met betrekking tot de hoofdverblijfplaats en de kinderbijdrage werden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
wijziging voorlopige voorzieningen
zaak-/rekestnr.: C/15/338965 / FA RK 23-1806
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 21 juni 2023
in de zaak van:
[de man],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. A. Kaynak, kantoorhoudende te Rotterdam,
tegen
[de vrouw],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. Z. Taspinar, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de man, ingekomen op 7 april 2023;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de man van 1 juni 2023;
- het verweerschrift, met bijlagen, van de vrouw, ingekomen op 2 juni 2023;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de man van 5 juni 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 7 juni 2023 in aanwezigheid van partijen, de man bijgestaan door mr. A. Kaynak en de vrouw door mr. Z. Taspinar.

2.Feiten

2.1.
Partijen zijn eerder met elkaar gehuwd geweest. In 2014 in de echtscheiding tussen hen uitgesproken. Feitelijk is de relatie tussen partijen daarna voortgezet. Partijen zijn op
[datum] te [plaats] een geregistreerd partnerschap aangegaan. In april 2022 heeft de man de gezamenlijke woning verlaten.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
- [de minderjarige 2] , op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
2.3.
Bij de beschikking inzake voorlopige voorzieningen van deze rechtbank van 5 december 2022 (met kenmerk: C/15/333596/FA RK 22-5211) zijn de minderjarigen aan de vrouw toevertrouwd, heeft de vrouw het uitsluitend gebruik van de woning gekregen, is een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarigen eens per twee weken van vrijdagmiddag uit school tot en met zaterdag bij de man verblijven en is bepaald dat de man aan de vrouw als kinderbijdrage € 270 per kind per maand dient te betalen.

3.Beoordeling

3.1.
De man heeft verzocht de beschikking van deze rechtbank van 5 december 2022 te wijzigen voor zover deze betrekking heeft op de toevertrouwing van de minderjarigen dan wel de zorgregeling en op de kinderbijdrage.
3.2.
De man stelt daartoe dat de omstandigheden na de dagtekening van de beschikking waarvan wijziging wordt verzocht in zodanige mate zijn gewijzigd dan wel dat de rechtbank bij het geven van de beschikking in zodanige mate van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan dat deze beschikking niet in stand kan blijven.
toevertrouwing minderjarigen en zorgregeling
3.3.
De man heeft verzocht te bepalen dat de minderjarigen voorlopig aan hem worden toevertrouwd, dan wel dat de minderjarigen wekelijk op zaterdag om 19.00 uur tot maandagochtend voor schooltijd, alsmede de feest- en vakantiedagen volledig, bij hem zullen verblijven.
Partijen hebben zich na afgifte van de beschikking voorlopige voorzieningen aangemeld voor mediation maar het mediationtraject is na de eerste afspraak al gestopt. Na afloop van deze afspraak zijn partijen naar de echtelijke woning gegaan om over de kinderen te praten. Daar heeft de vrouw de man verbaal en fysiek aangevallen en vervolgens heeft de vrouw valse aangifte tegen de man gedaan waarin hij wordt beschuldigd van geweld. De man heeft een gedragsaanwijziging gekregen op 10 januari 2023 voor de duur van 90 dagen, die op 18 maart 2023 is verlengd met 90 dagen in verband met de planning van de strafzaak. In februari 2023 zijn er veiligheidsafspraken gemaakt bij Veilig Thuis. Hierin is onder meer opgenomen dat er met behulp van een mediator in de eigen taal een ouderschapsplan wordt opgemaakt en dat het jeugdteam onderzoekt welke hulp passend is voor het gezin.
De man is altijd een betrokken vader geweest en de kinderen verblijven liever bij hem dan bij vrouw. De kinderen worden echter door de vrouw onder druk gezet, waardoor zij zich niet vrij voelen om zichzelf te zijn en hun eigen mening kenbaar te maken. [de minderjarige 1] heeft tijdens het kindgesprek dan ook niet eerlijk zijn mening kenbaar kunnen maken. De kinderen verblijven meerdere malen per week bij de man inclusief overnachting en geven vaak aan dat zij langer bij hem willen verblijven. Feitelijk verblijven zij nu al meer bij de man dan bij de vrouw. Als de man de kinderen naar de vrouw brengt krijgt hij vaak al binnen een uur een bericht van de kinderen of hij ze weer kan ophalen. De man kan beter aansluiten bij de kinderen dan de vrouw en de vrouw uit regelmatig haar agressie en emotionele uitbarstingen op de kinderen. De vrouw bedreigt de man continue dat zij de man danwel de kinderen iets aan zal doen. De man vermoedt dat de vrouw met psychische problemen kampt.
3.4.
De vrouw heeft daartegen als verweer gevoerd dat de op man geen enkele wijze heeft aangetoond en onderbouwd dat de omstandigheden na de beschikking zodanig zijn gewijzigd dat de beschikking voorlopige voorzieningen waarin de kinderen aan de vrouw zijn toevertrouwd niet in stand kan blijven. De man is heel boos geworden over de voorlopige kinderbijdrage en is de woning van de vrouw binnengedrongen om haar te mishandelen en te bedreigen. Daarom heeft de man een gedragsaanwijzing gekregen en is Veilig Thuis betrokken geraakt. De vrouw zet de kinderen niet onder druk. Het is juist omgekeerd. De man zet de kinderen onder druk en probeert de kinderen tegen hun eigen moeder op te zetten. Dit gedrag is niet in het belang van de kinderen en zij willen bij de vrouw wonen. Verder betwist de vrouw dat zij agressieve of emotionele uitbarstingen heeft tegenover de kinderen. De vrouw heeft wel eens uit emotie spraakberichten naar de man gestuurd, maar het is de man die de vrouw heeft mishandeld en de man heeft niks van de vrouw te vrezen. Tot slot is het niet waar dat de kinderen de afgelopen tijd vaker bij de man dan bij de vrouw hebben verbleven. De man kan niet voor de kinderen zorgen en heeft ook geen geschikte woonruimte waar dat zou kunnen.
Met behulp van het Jeugdteam zijn inmiddels nieuwe afspraken gemaakt over de zorgregeling. Vanaf april 2023 verblijven de kinderen elke zaterdag van 19.00 uur tot maandagochtend naar school bij de man. De vrouw kan instemmen met de verzochte zorgregeling, met dien verstande dat de vakanties en feestdagen bij helfte worden verdeeld.
3.5.
De rechtbank overweegt als volgt.
De ouders hebben een volstrekt tegenovergestelde lezing over wie het grootste aandeel in de zorg voor de kinderen heeft en wie het beste voor hen kan zorgen. Voorts beschuldigen de ouders elkaar over een weer van agressie en geweld en het opzetten van de kinderen tegenover de andere ouder. Hoewel deze beschuldigingen op zichzelf zeer zorgelijk en schadelijk voor [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zijn, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken van zodanig gewijzigde omstandigheden dat de beschikking voorlopige voorzieningen, waarin de kinderen aan de vrouw zijn toevertrouwd, niet in stand kan blijven.
De ouders stonden tijdens de vorige voorlopige voorzieningen procedure ook al lijnrecht tegenover elkaar en voor de rechtbank bestaat nu, net zoals in de vorige procedure, geen aanleiding om de ene ouder meer te geloven dan de andere ouder. De man zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek met betrekking tot de hoofdverblijfplaats.
Nu de ouders met behulp van Jeugdzorg een andere zorgregeling zijn overeengekomen zal de rechtbank het verzoek van de man betreffende de zorgregeling toewijzen, met dien verstande dat de vakanties en feestdagen bij helfte worden verdeeld.
kinderbijdrage
3.6.
De man heeft primair verzocht om de kinderbijdrage op nihil te stellen en subsidiair om deze te wijzigen naar € 25 per maand.
De vrouw heeft daartegen verweer gevoerd.
3.7.
De man stelt dat bij de vaststelling van de kinderbijdrage is uitgegaan van de blote stelling van de vrouw dat de man zwarte inkomsten zou hebben, wat door de man uitdrukkelijk wordt ontkend en betwist.
De rechtbank overweegt dat bij de bedoelde beschikking is uitgegaan van zwarte inkomsten gelet op de door de man gestelde inkomsten en uitgaven, waarbij de man onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd op welke wijze hij in zijn levensonderhoud voorziet. Daarbij komt dat de man in die procedure belastingaangiftes heeft overgelegd waarin hij alleen opgave doet van een eenmanszaak in schoonmaakwerkzaamheden, terwijl hij kennelijk ook kapperswerkzaamheden verricht. De man heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die aanleiding geven tot een andere conclusie, zodat aan de rechtbank niet is gebleken dat bij het geven van de beschikking van onjuiste gegevens is uitgegaan. De rechtbank verwerpt dan ook deze stelling van de man.
3.8.
Ter zitting heeft de man gesteld dat hij tijdens de vorige procedure nog geen jaarstukken over 2022 kon overleggen, terwijl inmiddels bekend is dat zijn winst in dat jaar
€ 20.312 bedroeg. De rechtbank overweegt dat bij de beschikking van 5 december 2022 is uitgegaan van de gemiddelde winst van 2020 en 2021, te weten € 21.345. De gemiddelde winst over de jaren 2020, 2021 en 2022 bedraagt € 21.001, zodat de winst naar het oordeel van de rechtbank nagenoeg gelijk is gebleven. Op basis van de nieuwe financiële stukken volgt derhalve niet dat bij het geven van de beschikking van onjuiste gegevens is uitgegaan, zodat ook deze stelling van de man wordt verworpen.
3.9.
Tot slot heeft de man gesteld dat de zorgkorting inmiddels 35% moet zijn in plaats van de 15% in de bedoelde beschikking. De zorgregeling is inderdaad uitgebreid van om de week van vrijdag uit school tot en met zaterdag (gemiddeld één dag per week) naar elke week van zaterdag 19.00 tot maandagochtend naar school en de helft van de feest- en vakantiedagen (gemiddeld twee dagen per week). Daarbij hoort, anders dan de man heeft gesteld, een zorgkorting van 25% (€ 234).
Dit betekent, gelet op het tekort aan draagkracht, dat voor de man rekening moet worden gehouden met een zorgkorting van (234-61) € 173 per maand. De kinderbijdrage bedraagt dan (619-173) € 446 per maand, te weten € 223 per maand per kind. Dit is naar het oordeel van de rechtbank niet een zodanige wijziging dat de beschikking van 5 december 2022 niet langer in stand kan blijven. Hieruit volgt dat de man niet ontvankelijk is in zijn verzoek met betrekking tot de kinderbijdrage en het verzoek op die grond zal worden afgewezen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart de man niet ontvankelijk in zijn verzoeken met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen en de kinderbijdrage;
4.2.
stelt, met dienovereenkomstige wijziging van de beschikking van deze rechtbank van 5 december 2022 (met kenmerk: C/15/333596/FA RK 22-5211), de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast:
de minderjarigen [de minderjarigen] :
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
- [de minderjarige 2] Kaan, geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
verblijven bij de man:
- iedere week van zaterdag 19.00 uur tot maandagochtend naar school;
- de helft van de vakanties en feestdagen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W.M. de Wolf MSM, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2023.
Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open.