ECLI:NL:RBNHO:2023:5719

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
10365028 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens niet-verzekeren van bromfiets

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 5 april 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, beoordeeld. Betrokkene voerde aan dat het voertuig was verkocht en dat het enige tijd had geduurd voordat de vrijwaring in orde was. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde echter de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, omdat het kenteken van het voertuig op de datum van de gedraging nog op naam van betrokkene stond en het voertuig onverzekerd was. De verzekering was op 27 mei 2022 geëindigd, terwijl het vrijwaringsbewijs pas op 13 juli 2022 was overgelegd. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene zelf verantwoordelijk was voor het tijdig verkrijgen van het vrijwaringsbewijs en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. I.H. Lips, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10365028 \ WM VERZ 23-124
CJIB-nummer : 251669518
Uitspraakdatum : 5 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat het voertuig is verkocht. Het duurde alleen enige tijd voordat de vrijwaring in orde was.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter overweegt dat de boete terecht is opgelegd, omdat het kenteken van het voertuig op de datum waarop de gedraging werd geconstateerd op naam van betrokkene stond, het voertuig onverzekerd was en het kenteken niet was geschorst bij de RDW. Uit het dossier blijkt dat de verzekering op 27 mei 2022 is geëindigd. Betrokkene heeft een vrijwaringsbewijs overgelegd van 13 juli 2022. Echter, stond het voertuig ten tijde van de registercontrole op 4 juli 2022 nog op naam van betrokkene. Betrokkene had direct na de afgifte van het voertuig een vrijwaringsbewijs moeten ontvangen. De omstandigheid dat dat niet gebeurd is en betrokkene kennelijk niet heeft aangedrongen op de afgifte van het vrijwaringsbewijs op het moment waarop hij het voertuig overdroeg komt voor zijn eigen rekening en risico. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: