ECLI:NL:RBNHO:2023:5709

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
10337229 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van de informatieplicht in administratieve fase bij verkeersboete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 5 april 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De betrokkene voerde aan dat er geen foto in het dossier aanwezig was, waardoor het onduidelijk was of de gedraging was begaan. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie niet had voldaan aan de informatieplicht, omdat de foto van de gedraging niet was verstrekt. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was en dat deze beslissing moest worden vernietigd. De kantonrechter beoordeelde vervolgens of de boete terecht was opgelegd en concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, omdat de gedraging voldoende kon worden vastgesteld op basis van de beschikbare schouwrapporten en de foto in het dossier. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werd ongegrond verklaard. De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10337229 \ WM VERZ 23-99
CJIB-nummer : 245262648
Uitspraakdatum : 19 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
1.3.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat er geen foto in het dossier aanwezig is, waardoor het onduidelijk is of de gedraging is begaan.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot de informatieplicht
De kantonrechter begrijpt dat gemachtigde een beroep doet op de schending van de informatieplicht. Het is vaste rechtspraak van het hof dat de officier van justitie, op grond van artikel 7:18, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de fase van het administratief beroep gehouden is op verzoek aan de indiener van het beroepschrift de op de zaak betrekking hebbende stukken te verstrekken. In zaken als deze gaat het – in ieder geval – om het zaakoverzicht en (indien van toepassing) een foto van de gedraging.
De kantonrechter stelt vast dat de gemachtigde bij brief van 8 december 2021 verzocht heeft om een afschrift van het volledige dossier. Bij de hoorzitting heeft gemachtigde verzocht om de foto van de gedraging. Het betreft hier een op de zaak betrekking hebbend stuk. Bij de vaststelling van de gedraging kon daarover worden beschikt door de verbalisant die de boete heeft opgelegd. Gelet hierop had de officier van justitie de foto moeten verstrekken alvorens een beslissing te nemen. Dat de officier van justitie op dat moment niet over de foto beschikte, doet hier niet aan af. Een dergelijk stuk dient, gelet op artikel 7:18, tweede lid, van de Awb, door het bestuursorgaan dat de inleidende beschikking gegeven heeft, aan de officier van justitie ter beschikking te worden gesteld waarna de officier van justitie dit stuk op de voet van het vierde lid van dit artikel aan de betrokkene, die daarom verzoekt, dient toe te zenden. De officier van justitie heeft niet voldaan aan de informatieplicht. Dat betekent dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd. Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd, moet de kantonrechter beoordelen of de boete terecht is opgelegd.
2.5.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter stelt vast dat aan de voorwaarden van de beleidsregels wordt voldaan. Op de foto van de gedraging die zich bij de stukken bevindt is weliswaar geen C-bord zichtbaar en evenmin dat het voertuig dat bord is gepasseerd, maar er zijn wel schouwrapporten overgelegd (op de zitting of bij de stukken) waaruit dit volgt. Uit die schouwrapporten blijkt dat door de verbalisant maandelijks een schouw is gedaan, vóór en na de datum van de gedraging(en), en dat is vastgesteld dat het C-bord aanwezig was, zowel vóór het begin van de geslotenverklaring als bij de ingang van de geslotenverklaring. Daaruit volgt ook, mede gelet op de op de foto wel zichtbare vluchtheuvel, dat het voertuig van betrokkene, op het moment van het nemen van de foto, het C-bord is gepasseerd. Aan de hand van die schouwrapporten heeft de officier van justitie voldoende onderbouwd dat ten tijde van de gedraging het C-bord was geplaatst en is gepasseerd. Dit wordt tevens ondersteund met een van de gedraging gemaakte foto, welke zich in het dossier bevindt. De gedraging kan dan ook voldoende worden vastgesteld. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt daarom ongegrond verklaard.
2.6.
Proceskosten
De kantonrechter zal het verzoek om een proceskostenvergoeding afwijzen. Gelet op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [1]
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 april 2020, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2020:3336.