ECLI:NL:RBNHO:2023:5707

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
10350893 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een administratieve boete opgelegd voor verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 5 april 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet volgen van de voorsorteerstrook op een kruispunt. Betrokkene voerde aan dat hij geen gevaar had veroorzaakt voor andere weggebruikers en dat de hoogte van de boete te hoog was. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was komen vast te staan, maar dat de omstandigheden aanleiding gaven om de boete te matigen. De kantonrechter matigde de boete tot € 125,00, met handhaving van de administratiekosten, en bepaalde dat het teveel betaalde bedrag aan betrokkene moest worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10350893 \ WM VERZ 23-109
CJIB-nummer : 247668687
Uitspraakdatum : 19 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij inderdaad de baan voor rechtsaf had gekozen, maar besloot om rechtdoor te rijden. Dit leverde geen gevaar op voor de overige weggebruikers. Als de verbalisant betrokkene had staande gehouden had betrokkene de situatie ook kunnen uitleggen. Daarnaast voert betrokkene aan dat het boetebedrag erg hoog is.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Betrokkene heeft de gedraging erkend, zodat deze is komen vast te staan. Het verweer dat betrokkene het overige verkeer niet heeft gehinderd of in gevaar heeft gebracht treft geen doel, nu dit niet afdoet aan het verboden karakter van de gedraging. Dit geldt ook voor het verweer dat betrokkene de gedraging niet opzettelijk heeft begaan. Voor het opleggen van een boete bij het begaan van een dergelijke gedraging is immers opzet niet vereist. Betrokkene stelt tevens dat de verbalisant had kunnen volstaan met een waarschuwing. Een daartoe bevoegde politieambtenaar heeft ter zake van het opleggen van een boete in de zin van een WAHV een zekere discretionaire bevoegdheid. De politieambtenaar kan afhankelijk van omstandigheden van het geval afzien van het opleggen van een boete. In dit geval is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan de verbalisant had moeten afzien tot het opleggen van de boete. Daarnaast reed de verbalisant in een burgervoertuig zonder stoptransparant, zodat er naar het oordeel van de kantonrechter geen reële mogelijkheid tot staandehouding was en dus terecht op kenteken is bekeurd.
2.5.
De beoordeling van het beroep op de omstandigheden
De hoogte van de boete is vastgesteld in de bijlage bij de WAHV. Het is niet aan de kantonrechter om in zijn algemeenheid te beoordelen of een boete al dan niet te hoog is. In dit geval ziet de kantonrechter wel aanleiding om de boete te matigen op basis van de omstandigheden. Betrokkene heeft deze omstandigheden ter zitting nader toegelicht. De kantonrechter zal de boete te matigen tot de helft (met handhaving van de administratiekosten). Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 125,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: