ECLI:NL:RBNHO:2023:5705

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
10350839 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens niet zichtbaar kenteken op voertuig

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet behoorlijk zichtbaar zijn van het kenteken op het voertuig. De betrokkene voerde aan dat het voertuig niet van hem was en dat hij op de betreffende dag niet in de straat had gereden waar de overtreding was geconstateerd.

De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde echter dat de verbalisant had verklaard dat het voertuig, een Suzuki Wagon R, op naam van de betrokkene stond. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene degene was die was staande gehouden en dat zijn ontkenning niet voldoende was om aan de waarneming van de verbalisant te twijfelen. De boete werd derhalve terecht opgelegd en er was geen aanleiding om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard.

De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland in Alkmaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10350837 \ WM VERZ 23-106
CJIB-nummer : 250780253
Uitspraakdatum : 5 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: het kenteken is niet behoorlijk zichtbaar aanwezig op of aan het voertuig aan het motorrrijtuig.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat het voertuig niet van hem is. Ook is betrokkene die dag niet staande gehouden en heeft ook niet in die straat gereden.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de verbalisant heeft verklaard dat het voertuig een Suzuki Wagon R betrof en dat deze auto op naam van betrokkene staat. Daarnaast blijft het standpunt van de officier van justitie gehandhaafd en wordt aan de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Wij, verbalisanten zagen vernoemd persoon in vernoemd voertuig rijden op de Marsdiepstraat. Wij zagen aan de voorzijde een handgeschreven kentekenplaat. Wij herkenden de auto en de persoon omdat wij hem eerder deze dag, datum hadden bekeurd voor het rijden zonder kentekenplaat aan de voorzijde. Toen hebben wij duidelijk uitgelegd dat hij niet met het voertuig mag rijden zonder een geldig kenteken en dat hij die moest aanvragen. Eveneens hebben wij vastgesteld dat hier geen sprake was van een ééndags kentekenplaat(…) Personalia conform: rijbewijs […] (…)”
De kantonrechter ziet in de wijze waarop de ambtenaar de identiteit van de bestuurder heeft vastgesteld geen aanleiding om eraan te twijfelen dat de betrokkene degene is geweest die is staande gehouden. De verbalisant heeft de personalia conform het rijbewijs geverifieerd. Daarnaast heeft de verbalisant ook opgeschreven dat het om een Suzuki Wagon R gaat en dat het kenteken, zoals ook door de vertegenwoordiger van de officier van justitie ter zitting is meegedeeld, op naam van betrokkene staat. Aldus staat naar het oordeel van de kantonrechter vast dat de betrokkene degene is geweest die is staande gehouden. Betrokkene voert daarnaast aan dat hij op die dag niet op de Marsdiepstraat heeft gereden. Deze enkele ontkenning is onvoldoende om aan de waarneming van de verbalisant te twijfelen. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: