Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.Overwegingen
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. De boete was opgelegd omdat het voertuig op 23 augustus 2021 onverzekerd was en niet geschorst bij de RDW. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 5 april 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.
Betrokkene voerde aan dat het voertuig na ontvangst van de brief van de RDW op 24 augustus 2021 was geschorst, terwijl de gedraging op 23 augustus 2021 was geconstateerd. Daarnaast stelde betrokkene dat het voertuig niet kon rijden en dat de boete buitenproportioneel hoog was. De vertegenwoordiger van de officier van justitie bevestigde dat de gedraging kon worden vastgesteld, omdat het voertuig ten tijde van de registercontrole niet verzekerd was en ook niet geschorst. Er werd verzocht om de boete te matigen tot de helft.
De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen tot € 200,00, met handhaving van de administratiekosten. De kantonrechter stelde vast dat betrokkene direct actie had ondernomen door het voertuig één dag na de constatering van de gedraging te schorsen, en dat het voertuig niet op de openbare weg was geweest. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.