3.3.2Bewijsoverwegingen
De verdachte wordt onder feit 1 primair verweten dat hij zich op 6 december 2020 samen met een of meer anderen heeft schuldig gemaakt aan een ladingdiefstal ter waarde van 19 miljoen US dollar op Schiphol. De rechtbank moet beoordelen of bewezen kan worden dat de verdachte bij deze diefstal betrokken is geweest en zo ja, of hij daaraan dan als medepleger een bijdrage heeft geleverd.
Het verweer van de verdediging is tweeledig. Allereerst betwist de verdediging dat het dossier voldoende aanknopingspunten/bewijs bevat op basis waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte degene met de naam Willem is, die door de chauffeur van de gestolen lading ( [medeverdachte P]) als de opdrachtgever is aangewezen. Daarnaast stelt de verdediging zich op het standpunt dat eventuele door de verdachte verrichte handelingen in dit dossier niet zijn aan te merken als handelingen waarbij hij nauw en bewust heeft samengewerkt in het kader van een strafbaar feit, zodat hij geen medepleger is.
De bewijsmiddelen houden onder andere de volgende feiten en omstandigheden in.
Op 6 december 2020 is tussen 4:15 uur en 6:10 uur een grote hoeveelheid Apple iPhones (18.090 stuks) weggenomen uit de loods van vrachtafhandelaar [vrachtafhandelingsbedrijf] te Schiphol. Het gaat om een partij met een geschatte retailwaarde van ongeveer 19 miljoen US dollar. Deze lading gestolen iPhones is door medeverdachte [medeverdachte P] opgehaald met wat achteraf valse vrachtbrieven of zogenoemde Notifications of Arrival (hierna: NOA’s) bleken te zijn. Hij heeft de lading vervolgens naar een loods, gelegen aan [adres loods Almere] in Almere gebracht, waar de lading omstreeks 7:00 uur door hem is gelost. [Medeverdachte P] heeft verklaard dat hij voor dit transport op 5 december 2020 is benaderd door een persoon die zich aan hem voorstelde als Willem. Willem heeft aan hem de vrachtbrieven of NOA’s verstrekt en hem het adres van de loods in Almere gegeven waar de lading gelost moest worden. In die loods was Willem in de vroege ochtend van 6 december 2020 ook aanwezig. De loods was op 5 december 2020 door medeverdachte [medeverdachte K] geregeld, zodat [medeverdachte K] daar een aan hem aangeboden partij mobiele telefoons kon bekijken en eventueel kopen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de verdachte de persoon genaamd Willem over wie [medeverdachte P] heeft verklaard. Daartoe zijn de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Bij zijn aanhouding (op 16 december 2020) was de verdachte in het bezit van een iPhone 11 pro met telefoonnummer eindigend op *1270. Dit nummer staat op naam van de verdachte. De verdachte heeft ook verklaard dat het zijn privételefoonnummer is. Op deze telefoon zit de applicatie Telegram met de gebruikersnaam Willem. De verklaring van [medeverdachte P] houdt in dat hij op 5 december 2020 aan het begin van de middag (tussen 12:00 en 13:00 uur) door Willem op Schiphol - waar hij aan het laden was - is benaderd en dat hij later die dag tussen 18:00 en 19:00 uur Willem heeft ontmoet in de woning van zijn broer aan [straat in Zaandam] te Zaandam. Zendmastgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte P] (eindigend op *0653) bevestigen die verklaring. De verklaring van [medeverdachte P] vindt daarnaast bevestiging in de met behulp van GPS onderzochte locatiegegevens van de telefoon van de verdachte en de historische verkeersgegevens van zijn telefoonnummer *1270. Uit dat onderzoek volgt namelijk dat de telefoon van de verdachte op 5 december 2020 tussen 13:49 uur en 14:04 uur een locatie aanstraalt bij [zendmast 1] te Schiphol en het telefoonnummer *1270 van de verdachte om 13:40 uur een zendmast bij [zendmast 2] te Schiphol, zodat aannemelijk is dat de verdachte zich op die momenten op of in de omgeving van Schiphol bevond. Uit de veiliggestelde apparaat locaties van de telefoon van de verdachte blijkt verder dat die telefoon op 5 december 2020 tussen 18:05 uur en 19:03 uur een locatie gelegen bij de Aldi aan [straat in Zaandam] te Zaandam aanstraalt. De betreffende Aldi bevindt zich direct tegenover de woning van de broer van [medeverdachte P]. Deze bevindingen maken het heel waarschijnlijk dat de verdachte de persoon is geweest met wie [medeverdachte P] in de woning van zijn broer heeft gesproken over het ophalen van de lading bij [vrachtafhandelingsbedrijf] en van wie [medeverdachte P] de opdracht aanneemt. Voor het bewijs dat de verdachte Willem is, acht de rechtbank in dat verband ook redengevend dat [medeverdachte P] heeft verklaard dat hij Willem op 5 december 2020 bij de woning van zijn broer in een witte Audi [type x] heeft gezien en dat precies zo’n auto op naam staat van het bedrijf van de verdachte, [bedrijf verdachte].
In de onder de verdachte in beslag genomen Audi [type x] is een Nokia telefoon gevonden die op 5 en 6 december 2020 is gebruikt in combinatie met het telefoonnummer eindigend op *1947. Dit telefoonnummer straalde op 6 december 2020 tussen 3:52 uur en 5:32 uur een zendmast aan in de nabije omgeving van de loods aan [adres loods Almere] te Almere, waar rond 7:00 uur de gestolen lading Apple iPhones is gebracht om te lossen en over te laden. Het telefoonnummer komt bovendien op één cijfer na overeen met het telefoonnummer, waarvan [medeverdachte P] heeft verklaard dat dit het nummer van Willem is dat hij op 6 december 2020 bij de loods in Almere heeft gekregen en opgeschreven en door welk nummer hij op 6 december 2020 na het lossen van de lading in de loods, nog een aantal keren door Willem is gebeld. In de woning van [medeverdachte P] is een papier met daarop handgeschreven dat nummer aangetroffen. Tot slot is nog van belang dat op de Alcatel telefoon, die [medeverdachte P] bij de loods heeft gekregen, een inkomende oproep van het telefoonnummer van de Nokia telefoon is aangetroffen en dat in de contactenlijst van de iPhone 11 pro van de verdachte het telefoonnummer van [medeverdachte K] voorkomt, die de loods in Almere had geregeld.
Al deze met elkaar verband houdende en elkaar ook versterkende gegevens maken dat voldoende bewijs aanwezig is dat de verdachte de persoon is die zich tegenover [medeverdachte P] heeft voorgedaan als Willem. Uitgaande van die vaststelling, is de rechtbank tevens van oordeel dat de verdachte als medepleger van diefstal van de lading Apple iPhones bij [vrachtafhandelingsbedrijf] kan worden aangemerkt. Uit de bewijsmiddelen kan immers worden afgeleid dat het de verdachte is geweest die een chauffeur heeft geregeld om in de vroege ochtend van 6 december 2020 de lading met telefoons bij [vrachtafhandelingsbedrijf] op te halen en naar een loods in Almere te brengen. De verdachte heeft die chauffeur ook voorzien van valse vrachtbrieven of NOA’s waarmee de lading kon worden weggenomen. Gelet op die handelingen is de bijdrage van de verdachte aan de ladingdiefstal essentieel en van meer dan voldoende gewicht om de kwalificatie medeplegen te rechtvaardigen. Daaraan doet niet af dat er nog andere, onbekend gebleven personen bij deze diefstal betrokken zijn geweest of dat er hulp van personen “van binnenuit” is geweest. De conclusie is dat de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde feit bewezen acht.
De verdachte wordt onder feit 2 primair verweten dat hij zich ook op 14 maart 2020 samen met een of meer anderen heeft schuldig gemaakt aan een ladingdiefstal van Apple iPhones op Schiphol. Subsidiair is aan de verdachte ten laste gelegd dat hij de gestolen lading ter waarde van 2,9 miljoen US dollar heeft witgewassen. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van dit subsidiaire feit. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De bewijsmiddelen houden onder andere de volgende feiten en omstandigheden in.
Op 14 maart 2020 vond tussen 19:10 uur en 20:10 uur bij vrachtafhandelaar [vrachtafhandelingsbedrijf] te Schiphol een diefstal plaats van een lading Apple iPhones. De gestolen lading, die was bestemd voor [transportbedrijf], betrof 27 pallets en had een geschatte winkelwaarde van 2,9 miljoen US dollar. Uit camerabeelden bleek dat medeverdachte [medeverdachte JB], een voormalig vrachtwagenchauffeur op Schiphol, de pallets die avond bij [vrachtafhandelingsbedrijf] heeft ingeladen en vervolgens omstreeks 20:18 uur van het terrein heeft afgereden. [Medeverdachte JB] reed daarna met de geladen vrachtwagen naar het bedrijf van [getuige K] aan [adres loods Edam] in Edam, waar hij omstreeks 21:16 uur aankwam. Daar werd de lading in korte tijd gelost. [Getuige K] heeft verklaard dat hij eind 2019 werd benaderd door een man die hij kent onder de naam “Maestro”. Hij vroeg hem om tegen betaling van € 5.000,- zijn loods voor een paar uur ter beschikking te stellen voor het lossen en overladen van elektronica. [Getuige K] stemde daar mee in. Op de avond van 14 maart 2020 kreeg [getuige K] een telefoontje van “Maestro” om zijn loods aan [adres loods Edam] voor hem te komen openen. Bij de loods ontmoette [getuige K] “Maestro”, die de loods binnenging. Even later zag [getuige K] een vrachtwagen aankomen en zijn loods binnenrijden. De volgende ochtend ontdekte [getuige K] dat er bij zijn loods verpakkingsmateriaal was achtergebleven. Daarop belde hij “Maestro” op het telefoonnummer eindigend op *9583 om te vragen of iemand dat achtergebleven materiaal kon komen ophalen. [Getuige K] kreeg vervolgens van “Maestro” het telefoonnummer van een man, die het afval nog diezelfde dag kwam ophalen. Uit de onderzoeksbevindingen blijkt dat er op 15 maart 2020 telefonisch contact is geweest tussen het telefoonnummer van [betrokkene S] en het telefoonnummer eindigend op *1086, dat in gebruik was bij de verdachte, en kort daarna tussen het telefoonnummer van [betrokkene S] en dat van [getuige K]. Op 20 maart 2020 is een bedrag van € 250,- van de bankrekening van [bedrijf verdachte] overgeschreven naar de bankrekening van [betrokkene S], met de omschrijving “je weet wel”. Volgens de verklaring van [getuige K] zou het gelet op deze onderzoeksbevindingen [betrokkene S] moeten zijn geweest die op 15 maart 2020 het achtergebleven materiaal heeft opgehaald.
Tijdens zijn laatste politieverhoor op 17 december 2020 heeft [getuige K] op een aan hem getoonde foto de verdachte herkend als de man die hij kent onder de naam “Maestro”, aan wie hij op 14 maart 2020 zijn loods ter beschikking heeft gesteld. De rechtbank ziet, anders dan de raadsman heeft bepleit, geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze herkenning. Weliswaar heeft [getuige K] naar aanleiding van een aan hem getoonde foto tijdens het verhoor op 16 december 2020 de verdachte niet herkend als “Maestro”, maar tijdens het daaropvolgende verhoor op 17 december 2020 heeft hij de verdachte naar aanleiding van een recentere foto wel direct en stellig aangewezen als “Maestro”. Op deze recentere foto is de verdachte te zien zonder snor, zonder baard en met een korter geknipt kapsel. [Getuige K] heeft duidelijk verwoord aan de hand waarvan hij de verdachte op de foto heeft herkend en uitgelegd waarom hij hem de dag ervoor op de oudere foto van de verdachte niet herkende. Gezien de stelligheid waarmee [getuige K] de verdachte heeft herkend en zijn duiding daarbij, ziet de rechtbank geen reden om aan de herkenning te twijfelen. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het om een overtuigende herkenning van de verdachte als “Maestro”. Daarom gebruikt de rechtbank deze voor het bewijs.
In de bewijsvoering komt ook betekenis toe aan de historische telecomgegevens van in het dossier voorkomende telefoonnummers. Uit telecomgegevens van het telefoonnummer van [getuige K], eindigend op *4579, blijkt dat dit telefoonnummer op 14 maart 2020 veelvuldig contact heeft gehad met het telefoonnummer *9583. Dit telefoonnummer stond in de telefoon van [getuige K] opgeslagen onder de naam “Maestro”. Het telefoonnummer *9583 heeft het meest zendmasten aangestraald in de directe omgeving van de woning van de verdachte in [plaatsnaam] en in de directe omgeving van zijn bedrijf, gevestigd [adres] in Purmerend. Deze bevindingen, in onderlinge samenhang bezien met de herkenning door [getuige K] van de verdachte als “Maestro”, maken dat het naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan zijn dan dat het telefoonnummer eindigend op *9583 aan de verdachte toebehoorde en in de dagen rond de ladingdiefstal bij hem in gebruik was.
Uit telecomgegevens van het telefoonnummer *9583 blijkt dat dit telefoonnummer op 14 maart 2020 contact heeft gehad met het telefoonnummer eindigend op *9479. Het telefoonnummer *9479 heeft voorafgaand aan, gedurende en kort na de diefstal van de lading iPhones contact gehad met het telefoonnummer eindigend op *4816, dat in gebruik was bij [medeverdachte JB], de chauffeur die de lading gestolen iPhones van Schiphol naar de loods van [getuige K] in Edam heeft vervoerd. Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer *9479 volgt dat de gebruiker daarvan tijdens het lossen en overladen van de gestolen lading ook aanwezig is in de loods in Edam.
Vrijspraak medeplegen ladingdiefstal
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor opgesomde feiten en omstandigheden, niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte als medepleger bij de ladingdiefstal op 14 maart 2020 betrokken is geweest. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte de loods van [getuige K] in Edam heeft geregeld om de gestolen lading te kunnen lossen en overladen voor verder vervoer en dat hij daarbij aanwezig is geweest. Een grotere betrokkenheid van de verdachte bij de (organisatie van de) ladingdiefstal kan de rechtbank op basis van de beschikbare bewijsmiddelen niet vaststellen. De officier van justitie heeft weliswaar gewezen op de vele (telefonische) contacten tussen de verdachte en de gebruiker van *9479, maar nu de inhoud van die contacten onbekend is gebleven, kan niet worden vastgesteld dat de bijdrage van de verdachte bij de voorbereiding of de uitvoering van de diefstal groter is geweest dan hiervoor is aangenomen. De bijdrage van de verdachte aan de diefstal, bestaande uit het regelen van een loods om de gestolen goederen over te laden en daarbij aanwezig zijn, is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht om de verdachte als medepleger van de diefstal aan te merken.
Dit leidt ertoe dat de rechtbank de verdachte van het onder 2 primair aan hem ten laste gelegde feit zal vrijspreken.
Opzetwitwassen
Wel acht de rechtbank het onder 2 subsidiair aan de verdachte ten laste gelegde medeplegen van witwassen bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank maken al de hiervoor opgesomde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, dat de verdachte samen met anderen een grote hoeveelheid Apple iPhones voorhanden heeft gehad. De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte ook opzet heeft gehad op het van misdrijf afkomstig zijn van die goederen. De omvang van de gestolen lading, namelijk 27 pallets met dozen Apple iPhones, en het feit dat de verdachte heeft geregeld dat de loods van [getuige K] tegen betaling van € 5.000,- voor een korte tijd kon worden gebruikt om de lading te lossen en daarna kennelijk zo snel als mogelijk naar een volgende locatie te vervoeren, maken dat het niet anders kan dan dat de verdachte wist dat het om een illegale, dat wil zeggen van misdrijf afkomstige, partij telefoons ging.
Dit alles leidt tot de conclusie dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte in de ten laste gelegde periode samen met anderen een grote hoeveelheid Apple iPhones ter waarde van 2,9 miljoen US dollar voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren.