Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
mr. D.C. Smits, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.B.M. Nohl, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sancties
240 dagen moet worden opgelegd. De rechtbank zal daarbij bepalen dat een gedeelte van
131 dagen vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf van honderd uren opleggen, te vervangen door vijftig dagen hechtenis als hij die taakstraf niet of niet naar behoren verricht.
7.Vordering benadeelde partij
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
240 (tweehonderdveertig) dagen,met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
131 (honderdeenendertig) dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op 2 (twee) jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
100 (honderd) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis.