ECLI:NL:RBNHO:2023:556

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
C/15/320743 / FA RK 21-4710
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over zorgregeling in echtscheidingsprocedure met ouderschapsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 januari 2023 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure. De rechtbank had eerder, op 13 juli 2022, de beslissing over de zorgregeling aangehouden in afwachting van schriftelijk bericht van de advocaten over de resultaten van de mediation. Op 20 september 2022 heeft de advocaat van de man een door beide partijen ondertekend ouderschapsplan ingediend, waarin een zorgregeling is opgenomen. De rechtbank heeft beide partijen gevraagd om aan te geven wat dit betekent voor hun verzoeken tot vaststelling van een zorgregeling. De advocaat van de vrouw heeft het ouderschapsplan opnieuw ingediend, maar van de advocaat van de man is geen verdere communicatie ontvangen.

De rechtbank concludeert uit deze gang van zaken dat beide partijen verzoeken om het ouderschapsplan deel uit te laten maken van de beschikking, en dit verzoek zal worden toegewezen. Tevens begrijpt de rechtbank dat partijen hun verzoeken tot het vaststellen van een zorgregeling intrekken, waardoor hierop niet meer behoeft te worden beslist. De rechtbank heeft bepaald dat het aangehechte ouderschapsplan, dat op 13 juli 2022 door beide partijen is ondertekend, deel uitmaakt van de beschikking. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. J. Leertouwer. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, binnen de gestelde termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: C/15/320743 / FA RK 21-4710
Beschikking van 27 januari 2023 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. A. Koop-van Vliet, gevestigd te Breda,
tegen
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M.A. Johannsen, gevestigd te Amsterdam.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 13 juli 2022 en de daarin genoemde stukken;
- het F-formulier, met bijlage, van de advocaat van de man van 20 september 2022;
- het F-formulier, met bijlage, van de advocaat van de vrouw van 21 november 2022.

2.De verdere beoordeling

Bij beschikking van 13 juli 2022 heeft de rechtbank de beslissing over de zorgregeling aangehouden, in afwachting van schriftelijk bericht van de advocaten omtrent de resultaten van de mediation en de daaraan te verbinden gevolgen.
Op 20 september 2022 heeft de advocaat van de man een door beide partijen ondertekend ouderschapsplan ingediend, waarin onder andere een zorgregeling is opgenomen. De rechtbank heeft hierna aan beide partijen gevraagd aan te geven wat dit betekent voor de verzoeken tot vaststelling van een zorgregeling. In reactie hierop heeft de advocaat van de vrouw het ouderschapsplan nogmaals ingediend. Van de advocaat van de man heeft de rechtbank geen bericht meer gekregen. Uit deze gang van zaken begrijpt de rechtbank dat beide partijen verzoeken te bepalen dat het ouderschapsplan deel uitmaakt van deze beschikking, welk verzoek zal worden toegewezen. De rechtbank begrijpt ook dat partijen hun verzoeken tot het vaststellen van een zorgregeling intrekken, zodat hierop niet meer behoeft te worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank bepaalt dat het aangehechte, door partijen op 13 juli 2022 ondertekende ouderschapsplan deel uitmaakt van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S. Goedèl, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. Leertouwer op 27 januari 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.