Uitspraak
[erflater],
1.De procedure
2.De feiten
- betaalrekening [rekeningnummer 1] (hierna: rekening [rekeningnummer 1] ), waarvan het saldo op datum overlijden van erflater € 795,21 bedroeg;
- spaarrekening [rekeningnummer 2] (hierna: rekening [rekeningnummer 2] ), waarvan het saldo op datum overlijden van erflater € 20.0002,01 bedroeg.
3.Het geschil
4.De beoordeling
hoofdzakelijkzijn gevoed door [gedaagde] en door erflater niet zijn gevoed met
noemenswaardigebedragen. Op de verdere beoordeling van deze stellingen van [gedaagde] komt de kantonrechter in het navolgende terug. In ieder geval volgt hieruit voldoende duidelijk dat erflater en [gedaagde] de (impliciete) bedoeling hadden ter zake die bankrekeningen een beperkte gemeenschap te laten ontstaan, zodat de kantonrechter daarvan zal uitgaan.