ECLI:NL:RBNHO:2023:5471

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
C/15/332929 / HA ZA 22-630
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake ontbinding aannemingsovereenkomst met schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 juni 2023 een vonnis gewezen in een geschil tussen eiser en gedaagde over de ontbinding van een aannemingsovereenkomst. Eiser vorderde ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding, terwijl gedaagde zich verweerde. De rechtbank oordeelde dat er geen schuldeisersverzuim aan de zijde van eiser was op grond van artikel 6:58 BW, maar wel verzuim aan de zijde van gedaagde op grond van artikel 6:83 onder c BW. De rechtbank wees de geldvorderingen van beide partijen af, omdat zij onvoldoende onderbouwd hadden dat de waarde van het door gedaagde uitgevoerde werk afweek van het bedrag dat eiser had betaald. Echter, de rechtbank kende wel een schadevergoeding van € 1.500,00 toe aan eiser.

Na het vonnis heeft eiser op 19 juni 2023 verzocht om verbetering van het vonnis, omdat er volgens hem sprake was van een kennelijke verschrijving in de partijnamen en de datum van de wettelijke rente. Gedaagde maakte bezwaar tegen dit verzoek en stelde dat hij in conventie grotendeels in het ongelijk was gesteld. De rechtbank heeft het verzoek van eiser beoordeeld en vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout in het vonnis. De partijnamen waren verwisseld en de datum voor de wettelijke rente moest worden aangepast naar 4 oktober 2022.

In het herstelvonnis van 5 juli 2023 heeft de rechtbank de nodige correcties doorgevoerd. De rechtbank heeft bepaald dat de proceskosten aan de zijde van eiser moeten worden vastgesteld en dat de wettelijke rente over de schadevergoeding vanaf de juiste datum moet worden berekend. Dit herstelvonnis is openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/332929 / HA ZA 22-630
Herstelvonnis van 5 juli 2023
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. D.M. Schouten-Hennen te Heerhugowaard,
tegen
[gedaagde] , tevens handelend onder de naam TEGELWERKEN & AFBOUW ACCURAAT,
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. N. Lubach te Alkmaar.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij e-mail van 19 juni 2023 heeft [eiser] de rechtbank verzocht om verbetering van het op 14 juni 2023 in deze zaak gewezen vonnis. [eiser] schrijft dat sprake is van een kennelijke verschrijving in randnummer 4.31. in die zin dat de partijnamen zijn verwisseld, wat blijkt uit randnummer 5.4. onder het dictum van het vonnis en ook uit het feit dat de proceskosten zijn vastgesteld aan de hand van het in conventie aan [eiser] toegewezen bedrag. Ook in randnummer 5.3. is volgens [eiser] sprake van een kennelijke verschrijving omdat daarin de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2023 is toegekend terwijl de rente is gevorderd per datum van de dagvaarding, te weten 4 oktober 2022.
1.2.
Bij brief van 19 juni 2023 heeft [gedaagde] aan de rechtbank geschreven dat hij bezwaar maakt tegen inwilliging van het verzoek. Volgens [gedaagde] is in randnummer 4.31. terecht geoordeeld dat [eiser] in conventie grotendeels in het ongelijk is gesteld, omdat hij een bedrag van € 74.414,84 vorderde en daarvan slechts € 1.500,- is toegewezen. Daarom is in randnummer 5.4. onder het dictum van het vonnis ten onrechte beslist dat [gedaagde] de proceskosten van € 2.300,- aan [eiser] moet voldoen. Dit is een verschrijving die voor eenvoudig herstel vatbaar is, aldus [gedaagde] . [gedaagde] verzoekt om randnummer 5.4. te verbeteren. [gedaagde] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de datum van de rente.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 14 juni 2023 onder 4.31. sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De partijnamen zijn verwisseld. Niet [eiser] , maar [gedaagde] is de partij die in conventie grotendeels in het ongelijk is gesteld, omdat zowel de door [eiser] gevorderde ontbinding van de overeenkomst en verklaring voor recht zijn toegewezen als (deels) de gevorderde schadevergoeding.
Ook in randnummer 5.3. is sprake van een kennelijke verschrijving. Bedoeld is de wettelijke rente toe te kennen per datum van de dagvaarding, zoals gevorderd. De datum moet dus 4 oktober 2022 zijn. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat randnummer 4.31. van het op 14 juni 2023 tussen [eiser] en [gedaagde] gewezen vonnis, waar staat

[eiser] is de partij die in conventie grotendeels ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] als volgt vastgesteld (gebaseerd op het toegewezen schadebedrag):
wordt gewijzigd in

[gedaagde] is de partij die in conventie grotendeels ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld (gebaseerd op het toegewezen schadebedrag):”,
3.2.
bepaalt dat randnummer 5.3. van het op 14 juni 2023 tussen [eiser] en [gedaagde] gewezen vonnis, waar staat

veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 1.500,00 inclusief btw aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 4 oktober 2023 tot aan de dag van gehele betaling,
wordt gewijzigd in

veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 1.500,00 inclusief btw aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 4 oktober 2022 tot aan de dag van gehele betaling,”,
3.3.
bepaalt dat deze verbeteringen onder de vermelding van de datum 5 juli 2023 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 14 juni 2023,
3.4.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 14 juni 2023 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Auwerda en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.