ECLI:NL:RBNHO:2023:5467

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
C/15/338736 / JU RK 23-570
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 mei 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling De William Schrikker Stichting om de ondertoezichtstelling van de minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], te verlengen. De minderjarige woont bij haar moeder, die de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt in haar opvoedingsvaardigheden en de samenwerking met de hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de thuissituatie van [de minderjarige] momenteel voldoende veilig is, ondanks eerdere zorgen over de situatie van haar broer en zussen. De moeder heeft laten zien dat zij in staat is om de zorg voor [de minderjarige] op zich te nemen en heeft positieve feedback ontvangen van de hulpverleners. De kinderrechter heeft de zorgen van de school over het niveau van [de minderjarige] genoteerd, maar deze zijn niet gerelateerd aan de opvoedvaardigheden van de moeder. De vader van [de minderjarige] is niet betrokken bij de hulpverlening en zijn standpunt is onbekend. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen, waardoor de ondertoezichtstelling op 3 juni 2023 zal eindigen. De kinderrechter heeft het vertrouwen uitgesproken dat de moeder, indien nodig, hulp zal inschakelen voor [de minderjarige].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/338736 / JU RK 23-570
Datum uitspraak: 25 mei 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling De William Schrikker Stichting, Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
locatie Amsterdam, hierna te noemen de GI,
betreffende

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,

hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 13 april 2023, ingekomen bij de griffie op 14 april 2023.
Op 25 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de moeder;
- namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] .
[de minderjarige] is voorafgaand aan de zitting door de kinderrechter gehoord.
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[de minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 23 mei 2019 is [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld voor de duur van drie maanden. Bij beschikking van 3 juni 2019 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar. Deze ondertoezichtstelling is vervolgens telkens verlengd en duurt momenteel tot 3 juni 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De GI heeft dit verzoek als volgt onderbouwd.
[de minderjarige] heeft veel meegemaakt. Zij is twee keer uit huis geplaatst maar woont sinds mei 2021 weer bij haar moeder. Om de moeder in de beginfase te ontlasten was [de minderjarige] in het weekeinde en delen van de vakantie in een gezinshuis waar ze eerder woonde.
De hulpverlening van EBC360 (Leekerweide) is (na een lange wachtlijst) in december 2022 gestart en hun bevindingen zijn positief over de moeder en [de minderjarige] . Er worden positieve opvoedvaardigheden gezien en zij zien dat er hechting is tussen de moeder en [de minderjarige] . School heeft nog wel zorgen over het niveau van [de minderjarige] : ze komt moeilijk mee op het reguliere basisonderwijs. Omdat [de minderjarige] inzet en gedrag goed is en zij al veel schoolwisselingen heeft meegemaakt, heeft de school besloten passende ondersteuning aan te vragen in samenwerking met de GI.
Binnen het team van de GI lopen de meningen uiteen over het onderhavige verzoek om de ondertoezichtstelling nog te verlengen. De moeder heeft namelijk grote stappen gezet en is veel beter in contact met de hulpverlening. Er is sprake van een goede samenwerking tussen de moeder, de GI en de hulpverlening. Er zijn geen zichtbare zorgen meer.
De vader is niet meer betrokken bij de GI sinds er een aangifte tegen hem ligt wegens seksuele mishandeling van een halfzusje van [de minderjarige] in oktober 2022. De vader mag [de minderjarige] van de GI niet zien zonder toezicht van een betrouwbare volwassene. [de minderjarige] mist haar vader en vindt het moeilijk dat hij niet meewerkt aan de afspraken met de GI.
Omdat vier andere kinderen van de moeder onder voogdij staan en daarmee definitief bepaald is dat de moeder de kinderen niet kan of mag opvoeden, blijft dit twijfel geven over de positie van [de minderjarige] in het team waardoor er geen unaniem standpunt komt of de ondertoezichtstelling verlengd moet worden of niet.
De jeugdzorgwerker heeft in de toelichting op de zitting hierover gezegd dat zij verschillende omstandigheden ziet die maken dat de moeder het heel goed doet in de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] en haar jongere broertje [jongere broertje] . Enerzijds komt dat omdat de moeder de afgelopen jaren haar weerstand tegen de hulpverlening op zij heeft kunnen te zetten en nu kan samenwerken. Maar ook speelt een grote rol dat de opvoedbehoefte van [de minderjarige] en haar broertje [jongere broertje] (die geen maatregel heeft) veel minder groot is dan die van de andere broer en zusjes. [de minderjarige] is een veerkrachtig kind, waardoor moeder het thuis veel beter aan kan. De geschiedenis van de moeder met de hulpverlening in het kader van de andere kinderen vertroebelt het gezinsbeeld dat er nu is. Het gevolg is dat [de minderjarige] nog steeds niet weet of zij definitief groot mag worden bij haar moeder en of er ooit een einde komt aan het toezicht. De jeugdzorgwerker meent dat de bevindingen van school en EBC360 zwaar wegen.
Op vragen van de kinderrechter of een korte verlenging van de ondertoezichtstelling wellicht nodig is voor een “warme overdracht” naar de vrijwillige hulpverlening is door de GI geantwoord dat alles al is geregeld. De moeder blijft ook in contact met de GI in verband met haar andere kinderen die wel een maatregel hebben, zodat er altijd een vangnet is.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder heeft verklaard dat ze blij is dat het zo goed gaat met [de minderjarige] . De moeder heeft zich ingezet om de hulpverlening binnen te laten zodat zij konden zien wat de echte thuissituatie was en dat zij een goede moeder kan zijn voor [de minderjarige] . Gelukkig was er sprake van een klik met de medewerker van Leekerweide waardoor het moeder ook lukte om deze te vertrouwen. De moeder durft het - desgevraagd - aan zonder ondertoezichtstelling. Zij heeft hulpverlening voor zichzelf gezocht om ondersteuning te hebben bij de moeilijke dingen in het leven. Daardoor probeert de moeder impulsieve beslissingen te voorkomen. Ze heeft veel geleerd van de afgelopen jaren. Ze is nu gegroeid in haar opvoedingsvaardigheden en weet de hulpverlening te vinden als dat nodig is.
Het standpunt van de vader is onbekend, omdat de vader niet langer in contact is met de jeugdzorgwerker.

De mening van [de minderjarige]

heeft verteld dat zij nu weer volledig bij haar moeder woont en niet meer gedeeltelijk naar het gezinshuis van haar zus [(half)zus 1] gaat. [de minderjarige] vindt het fijn om bij haar moeder te wonen. Het gaat thuis en op school goed.

De beoordeling

De kinderrechter constateert dat de moeder de afgelopen jaren heel positieve stappen heeft gezet, mede dankzij de inzet van en de goede samenwerking met de GI. [de minderjarige] verblijft daarom al enige tijd niet meer gedeeltelijk in het gezinshuis van haar (half)zus [(half)zus 1] , maar weer volledig bij haar moeder. De kinderrechter begrijpt dat de beslissingen die in het verleden zijn genomen voor de broer en zussen van [de minderjarige] maken dat de moeder in de schijnwerpers staat en zorgen voor twijfel dat de thuissituatie van de moeder voldoende veilig is voor [de minderjarige] . Aan de andere kant heeft ECB360 geen zorgen over de thuissituatie gerapporteerd, terwijl deze instantie lange tijd wekelijks contact heeft gehad met de moeder en [de minderjarige] . Over de schoolgang van [de minderjarige] zijn nog wat zorgen maar die houden geen verband met de opvoedvaardigheden van de moeder. Die zijn goed genoeg. [de minderjarige] heeft kort geleden haar zwemdiploma gehaald in het bijzijn van haar beide ouders. De kinderrechter wil de moeder complimenteren voor de manier waarop zij heeft gehandeld rondom het afzwemmen en de aanwezigheid van de vader, zoals in de stukken staat en ter zitting is besproken. Dat laat zien dat de moeder inmiddels goed in het belang van [de minderjarige] kan denken en handelen. Al met al wil de kinderrechter de moeder het voordeel van de twijfel geven vanwege al het werk dat zij heeft verricht samen met de GI en de hulpverleningsinstanties om [de minderjarige] gunstig te laten ontwikkelen in een veilige thuissituatie. De moeder heeft laten zien dat het thuis goed genoeg gaat en zij krijgt daarom het vertrouwen dat dit zo zal blijven. [de minderjarige] wil ook graag bij haar moeder wonen en voor haar is het ook van belang dat haar perspectief voor de toekomst duidelijk is.
De kinderrechter zal daarom - gelet op al het voorgaande - het verzoek van de GI afwijzen. Dat betekent dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] zal aflopen op 3 juni 2023. Mochten er in de toekomst zorgen zijn over [de minderjarige] dan vertrouwt de kinderrechter erop dat de moeder aan de bel zal trekken bij haar persoonlijke hulpverleners van Leekerweide dan wel bij de gezinsmanager van (half)zusje [(half)zus 2] , namelijk [vertegenwoordiger van de GI] .

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2023 door mr. G.A.M. van Dijk, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. D.A.C. Sinnige als griffier, en op schrift gesteld op 31 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te [plaats] .