Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 juni 2022, met 10 producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met 6 producties;
Voorafgaande aan de zitting is van de zijde van [gedaagden] nog een aanvullende productie ingekomen.
2.De feiten
“Naar aanleiding van onze telefoongesprekken afgelopen week heb ik contact opgenomen met de erfgenamen die ik vertegenwoordig.
3.Het geschil
in conventie
(i) de verdeling van de nalatenschap van de erflaatster vaststelt waarbij (a) het perceel wordt toegedeeld aan [eiser] onder betaling van een vergoeding wegens overbedeling aan [gedaagden] op basis van een door een taxateur verzorgde waardebepaling en (b) het saldo van de ervenrekening na aftrek van alle kosten (waaronder de taxatiekosten) gelijkelijk tussen partijen wordt verdeeld;
(ii) [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt om mee te werken aan de levering van het perceel aan [eiser] .
Bij dit alles komt dat de plannen van [eiser] voor het perceel niet realistisch zijn. Aan de door hem gewenste aanleg van een Andalusische tuin staat in de weg dat het perceel aan [naam 1] is verpacht met een eerste optie tot koop. Laatstgenoemde is niet bereid deze rechten uit de pachtovereenkomst prijs te geven. Daarnaast heeft het perceel een agrarische bestemming, waardoor de aanleg van een Andalusische tuin publiekrechtelijk niet is toegestaan.
[gedaagden] hebben nooit aan [eiser] gezegd dat zij akkoord gingen met toedeling van het perceel aan hem. Ook Kaandorp heeft namens hen een dergelijke toezegging niet gedaan. Voor zover Kaandorp een dergelijke toezegging heeft gedaan, was hij daartoe op dat moment niet bevoegd.
Partijen hebben in mei 2021 afgesproken het perceel vooralsnog onverdeeld te laten in afwachting van eventuele planologische ontwikkelingen. Omdat [gedaagden] nog steeds het perceel onverdeeld willen houden, maar [eiser] daarop is teruggekomen, vorderen [gedaagden] dat [eiser] zijn aandeel aan hen overdraagt tegen betaling van een vergoeding.
(i) het perceel aan hen toedeelt onder betaling van een vergoeding wegens overbedeling aan [eiser] ter hoogte van 1/6e van de door een taxateur bepaalde waarde;
(ii) [eiser] veroordeelt om mee te werken aan de levering van zijn aandeel in het perceel aan [gedaagden] ;
(iii) [eiser] veroordeelt om mee te werken aan de opheffing van zijn bevoegdheid om over de ervenrekening te beschikken.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
Ter zitting is gebleken dat de in een eerder stadium geopperde variant dat het perceel aan [gedaagde 3] wordt toebedeeld, niet meer actueel is en dat zij thans dezelfde positie inneemt als [gedaagden] .
Wat de rechtbank betreft is het de vraag of het ooit zover komt en zo ja, wanneer. Aldus hebben [gedaagden] onvoldoende onderbouwd dat zij op dit moment een reëel belang hebben bij toedeling van het perceel.
Uit de door Kaandorp op 29 januari 2020 aan [eiser] verzonden e-mail (hierboven onder 2.8 geciteerd), heeft [eiser] mogen opmaken dat [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] destijds geen bezwaar hadden tegen de toedeling aan [eiser] . Dat Kaandorp namens genoemde erven de toedeling af wilde laten hangen van de medewerking van [eiser] aan de verkoop van het tot de nalatenschap behorende woonhuis, doet hieraan niet af. Duidelijk is dat het voornemen van [gedaagden] om de verdeling van het perceel aan te houden in afwachting van planologische ontwikkelingen op dat moment nog niet actueel was.
Het feit dat makelaarskantoor Klaver in opdracht van de betreffende erven in 2019 het perceel heeft getaxeerd en hiervan rapport heeft uitgebracht (zie hiervoor onder 2.7), duidt eveneens op een destijds bij hen bestaand voornemen om tot verdeling over te gaan. Niet duidelijk is immers om welke (eventuele) andere reden aan Klaver een taxatieopdracht is gegeven.