Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 13 juli 2022;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 12 oktober 2022.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- € 294,62 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
op elke luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en vervoer aanbiedt aan passagiers als bedoeld in de leden 1 en 2. Indien de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert geen overeenkomst heeft met de passagier, doch activiteiten uitvoert die onder deze Verordening vallen, wordt zij geacht dit te doen namens de persoon die een overeenkomst heeft met de passagier.” Op grond van artikel 2 sub b van de Verordening dient onder ‘luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert’ te worden verstaan: “
een luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert of voornemens is uit te voeren in het kader van een overeenkomst met een passagier of namens een andere natuurlijk of rechtspersoon die een overeenkomst heeft met die passagier”. In het onderhavige geval is niet in geschil dat de heenvlucht zou worden uitgevoerd onder vluchtnummers AF8468 en AF5728. De kantonrechter begrijpt dat de eerste twee letters van deze vluchtnummers staan voor “Air France”, oftewel de vervoerder. De kantonrechter acht het dan ook aannemelijk dat de vervoerder in ieder geval de heenvlucht zou uitvoeren. Voor zover de vervoerder aanvoert dat de heenvlucht zou worden uitgevoerd door Delta Airlines, houdt dit verweer geen stand. Immers is niet gebleken dat de heenvlucht – middels code-sharing of een wet-lease-constructie – zou worden uitgevoerd door een andere luchtvaartmaatschappij, zoals Delaware Airlines.
De beslissing