ECLI:NL:RBNHO:2023:5353

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
10210728
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning door langdurig verblijf in het buitenland

In deze zaak heeft de Stichting Parteon een vordering ingesteld tegen [gedaagde] tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning. Parteon stelt dat [gedaagde] zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet is nagekomen, omdat hij bijna twee jaar in Suriname verbleef zonder zijn hoofdverblijf in de huurwoning te hebben. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] inderdaad lange tijd afwezig was, maar dat deze afwezigheid te wijten was aan medische en persoonlijke omstandigheden, waaronder een buikoperatie en juridische verplichtingen in Suriname. Tijdens zijn afwezigheid heeft zijn zoon op de woning gepast, wat door Parteon onvoldoende is onderbouwd als een schending van de huurovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkoming van [gedaagde] niet zo ernstig is dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De vordering van Parteon wordt afgewezen, en Parteon wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10210728 \ CV EXPL 22-4157
Uitspraakdatum: 4 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Parteon
[vestigingsplaats]
de eisende partij
verder te noemen: Parteon
gemachtigde: mr. R.W. Nederveen
tegen
[gedaagde]
wonende te Wormerveer
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederende in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Parteon heeft bij dagvaarding van 16 november 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 29 maart 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Parteon heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Parteon is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 Woningwet en is eigenaresse van de woning gelegen aan de [adres] (hierna: het gehuurde).
2.2.
Van de huurovereenkomst betreffende het gebruik van het gehuurde maken deel uit de daarop van toepassing verklaarde Algemene Huurvoorwaarden van Parteon, waaronder de volgende artikelen:
‘Artikel 6
De algemene verplichtingen van verhuurder
(…)
6.2
Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt en zich in al zijn contacten met verhuurder op correcte wijze gedragen.
6.5
Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden bewonen en zijn hoofdverblijf hebben. (…)
6.7
Het is huurder uitsluitend met voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven. (…)
2.3.
[gedaagde] heeft bijna 2 jaar (maart 2021 tot 24 februari 2023) in Suriname verbleven. Dit heeft [gedaagde] niet vooraf bij Parteon gemeld. De zoon van [gedaagde] heeft in deze periode in de woning gewoond.
2.4.
Parteon heeft in bovengenoemde periode naar aanleiding van een anonieme melding onderzoek gedaan naar mogelijke onrechtmatige bewoning. In dat kader heeft een medewerker van Parteon op 3 september 2021 en 10 november 2021 een huisbezoek aan het adres van het gehuurde verricht. [gedaagde] werd daarbij niet aangetroffen. Wel is op 10 november 2021 de zoon van [gedaagde] in het gehuurde aangetroffen.
2.5.
Parteon heeft bij aangetekende brief van 11 november 2021 [gedaagde] uitgenodigd voor een gesprek over huuropzegging nu is geconstateerd dat hij in strijd met de (rechts)regels lange tijd niet meer zijn hoofdverblijf heeft in het gehuurde. [gedaagde] heeft hierop gereageerd door op 16 november 2021 telefonisch aan Parteon mee te delen dat hij vanwege bijzondere omstandigheden nog in het buitenland verblijf houdt en in april 2022 zal terugkeren naar het gehuurde; zijn zoon zou op de woning passen.
2.6.
Naar aanleiding van anonieme meldingen in juni 2022 hebben medewerkers van Parteon een huisbezoek aan het gehuurde afgelegd op 12 juni 2022 en 19 juli 2022. [gedaagde] werd op beide bezoekdagen niet aangetroffen.
2.7.
Parteon heeft [gedaagde] bij brief van 21 juli 2022 verzocht contact met haar op te nemen.
2.8.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 25 juli 2022 gereageerd met:
‘Ik ga elk jaar naar Suriname overwinteren van wege mijn gezondheid, ik ben er 2jaar niet geweest. vanwege een zware buik operatie toen ik van de arten groenlicht kreeg om te vliegen, ben ik weg gegaan om mijn lopende zaken weer op te pakken.
Mijn ouders zijn overleden en er zijn bepaalde juridische zaken die geregeld moeten door mij gezien er lopende zaken werden verwaarloost door mijn advocaat dus was ik genoordzaakt op zoek te gaan naar een andere gespecialiseerde advocaat voor mijn zaak ,dus ik kon weer opnieuw beginnen met de procedure dus mijn zaak loopt nu dus ik moet regelmatig naar de rechtbank en overleggen met mijn advocaat het loopt traag in Suriname wat Rechtzaken aangaat ,buiten deze zaak ben ik ook blij dat ik kan revalideren na de grote operatie in NL. ik ben 25 kg af gevallen dus het komt mij ook goed uit om aan te sterken ik wil ook snel terug voor medische controle in het AMC en het AVL ziekenhuis.
Doordat ik zo lang weg ben heb ik mijn zoon gevraagd om op mijn huis te leggen schoonmaak onderhoud tuin etz. mijn huur penning betaal ik op tijd en zorg dat de boel keurig netjes onderhouden word mijn zaak loopt nu naar een epiloog dus ik heb nog minimaal een halfjaar maximaal 7 maanden nodig om mijn zaak af te ronden hiervoor het verzoek om begrip het is niet de bedoeling om jaren weg te blijven, want ook in NL heb ik verplichtingen. Ik had gehoopt mijn zaken sneller af te ronden maar helaas, en ik kan het mij ook niet permitteren om telkens na drie maanden weer terug te reizen bij een oproep van de rechtbank of mijn advocaat vandaar dat ik beter kan blijven tot de zaak afgerond is (…)
2.9.
Parteon heeft bij e-mail van 13 september 2022 – ondermeer – aan [gedaagde] meegedeeld: (…)
‘Tijdens uw contact met mijn collega is er met u gesproken over een termijn waarin u terugkeert naar uw woning en uw hoofdverblijf weer aan [adres] heeft.
Echter krijgen wij nu weer te horen dat u nog langer in het buitenland zal verblijven en de woning niet door uzelf bewoond wordt voor een langere termijn. U heeft een sociale huurwoning waar veel mensen heel lang op zitten wachten (sociale huurwoningen). Dit is voor Parteon onaceptabel. Ik zou graag bewijsstukken van u willen ontvangen dat u in Suriname aan een rechtszaak aan het werk bent. Ik zou ook graag met u een datum willen afspreken wanneer uw hoofdverblijf weer in de woning heeft. Bij terugkomst wil ik u op kantoor uitnodigen om het gesprek aan te gaan en voor in de toekomst afspraken te maken.’ Op die e-mail is door [gedaagde] niet gereageerd.
2.10.
Parteon heeft [gedaagde] bij aangetekende brief van 20 oktober 2022 meegedeeld dat hij de huur dient op te zeggen, omdat hij sinds maart 2021 tot op heden niet het hoofdverblijf heeft in het gehuurde. Parteon heeft in die brief rechtsmaatregelen aangekondigd als [gedaagde] de huur niet opzegt. [gedaagde] heeft diezelfde dag per e-mail gereageerd met: ‘Ik heb wel degelijk het bewijs naar u gemaild dus ik snap u niet’ Deze e-mail bevat als bijlage een brief van 3 augustus 2022 van mr. J.M. Nibte, advocaat te Paramaribo, waarin - ondermeer - staat: ‘In de zaak bekend onder A.R. no. 19-5064, [gedaagde] , [gedaagde] e.a. (…) welke zaak op heden heeft gediend heeft de Kantonrechter bepaald dat op Woensdag 19 oktober 2022 een enquête zijdens de gedaagde zal worden gehouden waarbij uw aanwezigheid wederom vereist is. (…).

3.De vordering

3.1.
Parteon vordert – samengevat - dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt, [gedaagde] veroordeelt tot ontruiming van het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis en hem veroordeelt tot betaling van de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten.
3.2.
Parteon legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst doordat hij in de periode waarin hij in het buitenland verbleef (ruim 21 maanden) geen hoofdverblijf had in het gehuurde. Daarmee handelt [gedaagde] niet als goed huurder. [gedaagde] heeft zonder toestemming van Parteon het gehuurde volledig in gebruik gegeven aan zijn zoon, die geen lid is van het huishouden van [gedaagde] . Parteon heeft [gedaagde] vanaf november 2021 tevergeefs meerdere malen aangeschreven over diens handelen in strijd met zijn huurverplichtingen. Parteon was bereid om [gedaagde] een laatste kans te geven indien hij – conform zijn toezegging – in april 2022 het gehuurde weer zou betrekken en voor het vervolg met Parteon heldere en acceptabele afspraken zou maken. [gedaagde] is zijn toezegging niet nagekomen en voor Parteon is daarmee de maat vol. De brief van de advocaat uit Suriname verklaart niet zijn (te) lange verblijf in Suriname. De tekortkomingen van [gedaagde] kunnen niet ongedaan worden gemaakt, zodat hij in verzuim is, en zijn van voldoende gewicht om een ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Daaruit vloeit voort dat het gehuurde dient te worden ontruimd.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. [gedaagde] erkent dat hij bijna twee jaar in Suriname zijn verblijf in Suriname had, maar dat kwam door medische en persoonlijke omstandigheden. Gedurende zijn verblijf in het buitenland heeft zijn zoon – die naar zijn zeggen een eigen woning heeft - op het gehuurde gepast. Dit was ook het geval toen [gedaagde] in het ziekenhuis was opgenomen voor een buikoperatie. [gedaagde] is voor zijn gezondheid, herstel, aangenaam klimaat en zijn welbevinden naar Suriname afgereisd waar hij een appartement huurde. [gedaagde] had er belang bij om eerder uit Suriname te vertrekken, dit vanwege de (na)controles in het ziekenhuis te Nederland maar dit was niet mogelijk. Op de zitting heeft [gedaagde] meegedeeld dat hij niet gevaccineerd is tegen Corona en de pandemie was in de periode dat hij in Suriname verbleef actueel. De kosten voor een vliegticket heeft voor [gedaagde] ook een rol gespeeld. In Suriname loopt al geruime tijd een rechtzaak met betrekking tot zijn ouderlijk huis waarvoor hij herhaaldelijk aanwezig moest zijn. [gedaagde] wijst in dat verband naar de inhoud van de brief van de advocaat te Suriname. [gedaagde] heeft belang bij het behoud van het gehuurde, hij is 70 jaar en het merendeel van zijn familie woont in Nederland. [gedaagde] snapt niet waarom hij aan zijn huurbaas verantwoording is verschuldigd als hij jaarlijks naar Suriname wil om daar een paar maanden te verblijven.

5.De beoordeling

5.1.
Vaststaat dat [gedaagde] gedurende een periode van bijna twee jaar, dus een relatief lange periode, afwezig is geweest door verblijf in Suriname en in die periode niet in de woning heeft gewoond. In die situatie is op zichzelf genomen redelijkerwijs de conclusie gerechtvaardigd dat [gedaagde] geen hoofdverblijf had in het gehuurde en dat om die reden sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst.
5.2.
Beoordeeld moet worden of de tekortkoming, gelet op betrokken belangen, zodanig ernstig is dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. In dit geval is dat (nog) niet zo.
5.3.
[gedaagde] heeft weliswaar voor lange tijd niet in het gehuurde gewoond, maar voldoende duidelijk is geworden dat dit niet zonder reden was. De kantonrechter twijfelt er niet aan dat het aanvankelijk niet de bedoeling was van [gedaagde] om bijna twee jaar in Suriname te verblijven, maar voldoende aannemelijk is dat medische problemen, de pandemie en de juridische procedure over een erfeniskwestie aan een snellere terugkeer naar Nederland in de weg stonden. De kantonrechter ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de brief van de advocaat te Suriname, waarin staat dat de aanwezigheid van [gedaagde] voor een zitting vereist is geweest. [gedaagde] heeft tijdens zijn langer verblijf het gehuurde niet onbeheerd en onverzorgd achtergelaten, maar zijn zoon op het huis laten passen. De zoon zou ten tijde als hier van belang over eigen woonruimte beschikken, hetgeen niet is weersproken. Dat [gedaagde] het gehuurde volledig in gebruik heeft gegeven aan een derde is heeft Parteon onvoldoende onderbouwd.
5.4.
Begrijpelijk is dat Parteon gelet op haar wettelijke taakstelling en zwaarwegend belang bij het beschikbaar houden van sociale huurwoningen wenst op te treden tegen onrechtmatige bewoning, leegstand van zo’n woning en andere vormen van woonfraude, maar in deze specifieke situatie doet zich dat niet voor.
5.5.
[gedaagde] , die vanaf 28 februari 2023 weer in het gehuurde verblijft, doet er verstandig aan om bij zijn eerstvolgende vertrek naar elders – lees: het opnieuw onbewoond achterlaten van het gehuurde voor een bezoek naar Suriname – zich met die wens tot Parteon te wenden om reële afspraken te maken en die vervolgens na te komen.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Parteon zal afwijzen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van Parteon, omdat zij ongelijk krijgt. [gedaagde] wordt een bedrag van € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten toegekend.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Parteon tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vaststelt op € 50,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter