In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde. Eiseres heeft een vordering ingesteld tegen gedaagde, waarbij zij stelt dat zij door de betaling van een huurachterstand aan derden regres heeft op gedaagde op grond van ongerechtvaardigde verrijking. De huurachterstand was een persoonlijke schuld van gedaagde, waarvoor eiseres niet verantwoordelijk is. De kantonrechter oordeelt dat eiseres onverplicht heeft betaald en dat gedaagde de schade van eiseres moet vergoeden. De vordering van eiseres wordt toegewezen.
Het procesverloop begon met een dagvaarding van eiseres op 5 juli 2022, waarna gedaagde zowel mondeling als schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens de zitting op 17 januari 2023 zijn beide partijen en hun gemachtigden verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen gehuwd zijn geweest onder uitsluiting van gemeenschap van goederen, wat betekent dat de schulden voor rekening blijven van degene die de schuld heeft gemaakt. De kantonrechter concludeert dat de huurachterstand een persoonlijke schuld van gedaagde is, en dat eiseres dit bedrag van € 10.000,00 aan huurachterstand aan Propco heeft betaald. Dit leidt tot de conclusie dat gedaagde ongerechtvaardigd is verrijkt door de betaling van eiseres.
De kantonrechter wijst de vordering van eiseres toe en oordeelt dat gedaagde € 10.000,00 aan eiseres moet terugbetalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De proceskosten komen voor rekening van gedaagde, omdat hij ongelijk krijgt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de kantonrechter heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken.