ECLI:NL:RBNHO:2023:5267
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Loonvordering met gematigde wettelijke verhoging en afgewezen tegenvordering
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een loonvordering tussen eiseres en gedaagde. Eiseres vorderde een bedrag wegens te weinig betaald loon, maar deze vordering werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde voldoende had aangetoond dat de extra gewerkte dagen in juli 2022 waren uitbetaald, en dat eiseres haar vordering onvoldoende had onderbouwd.
Daarnaast vorderde eiseres een wettelijke verhoging omdat het salaris steeds te laat was betaald. De kantonrechter stelde vast dat gedaagde inderdaad het salaris te laat had betaald, maar honoreerde het beroep op matiging van de wettelijke verhoging. Gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat eiseres inmiddels uit dienst was en gedaagde een voorschot had aangeboden, werd de wettelijke verhoging vastgesteld op 15%.
De tegenvordering van gedaagde werd afgewezen, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. Gedaagde had eiseres verweten dat zij ziekte had voorgewend, maar dit werd niet aangetoond. De proceskosten werden gecompenseerd, omdat beide partijen op punten ongelijk kregen. De kantonrechter besloot dat gedaagde de wettelijke verhoging moest betalen, maar dat de proceskosten voor beide partijen op € 0,00 werden gesteld.