Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde sub 2]
1.Het procesverloop
2.De feiten
- factuur van 30 juni 2020 een bedrag van € 606,14
- factuur van 29 september 2020 een bedrag van € 5.479,04
- factuur van 30 oktober 2020 een bedrag van € 652,95
- factuur van 29 december 2020 een bedrag van € 3.447,58
- factuur van 31 januari 2021 een bedrag van € 1.425,30
- factuur van 30 april 2021 een bedrag van € 960,56
- factuur van 31 augustus 2021 een bedrag van € 580,26
3.De vordering
4.Het verweer en de tegenvordering
5.De beoordeling
“Mag ik er dan vanuit gaat dat vrijdag het volledige restantbedrag wordt overgemaakt? Zo ja, kan je dit dan ook namens jouw in privé bevestigen.”.[gedaagde sub 2] heeft daarop per e-mail gereageerd:
“Bij deze”.Ook nadien in april 2021 is er nog door [gedaagde sub 2] gesproken over betaling van de declaraties met gelden die vrij zouden komen door verkoop en levering van twee percelen waar [gedaagde sub 2] eigenaar van was. [gedaagde sub 2] is ook deze toezegging niet nagekomen.