ECLI:NL:RBNHO:2023:5198

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
10198677 \ CV EXPL 22-5345
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens ernstige overlast door huurders

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wooncompagnie en twee huurders, aangeduid als [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. Wooncompagnie vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagden, omdat deze zich niet als goede huurders zouden hebben gedragen. De gedaagden hebben jarenlang ernstige overlast veroorzaakt voor hun buren, wat heeft geleid tot herhaalde klachten en juridische procedures. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden zich niet aan hun verplichtingen hebben gehouden, zowel jegens Wooncompagnie als jegens hun buren. Ondanks eerdere waarschuwingen en een vonnis van januari 2022, waarin werd geoordeeld dat de klachten van de gedaagden ongegrond waren, hebben zij volhard in hun gedrag. Dit omvatte het plaatsen van negatieve berichten op sociale media en het indienen van ongefundeerde klachten over geluidsoverlast. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagden ernstig tekortschoten in hun verplichtingen als huurders, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld om binnen 14 dagen de woning te ontruimen en de proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10198677 \ CV EXPL 22-5345
Uitspraakdatum: 26 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Wooncompagnie
gevestigd te [plaats]
eiseres
verder te noemen: Wooncompagnie
gemachtigde: mr. E. Boot
tegen

1.[gedaagde sub 1]

2 [gedaagde sub 2]
beiden wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.T.A.M. Mes

1.Het procesverloop

1.1.
Wooncompagnie heeft bij dagvaarding van 7 november 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] hebben schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 27 maart 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. Namens Wooncompagnie zijn verschenen [medewerker] en [medewerker] en de gemachtigde. [gedaagde] zijn ook verschenen, bijgestaan door gemachtigde mr. M.T.A.M. Mes. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Wooncompagnie heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting hebben Wooncompagnie en [gedaagde] bij brieven van 16 maart 2023 respectievelijk 23 maart 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Wooncompagnie verhuurt sinds 26 maart 1996 de woning aan het adres [straatnaam] in [plaats] (hierna: het gehuurde of de woning) aan [gedaagde]
2.2.
[buren 1] woont sinds 1970 op nummer [huisnummer], de naastgelegen huurwoning. [buren 2] woont sinds eind jaren ‘80 in zijn koopwoning aan de andere kant van de woning van [gedaagde] Betrokkenen zijn al ruim 25 jaar buren.
2.3.
Bij vonnis van 26 januari 2022 heeft de kantonrechter in een door [gedaagde] gestarte procedure geoordeeld dat onvoldoende is gesteld en gebleken dat sprake is van geluidsoverlast die valt te kwalificeren als ernstige, structurele en objectiveerbare overlast waardoor zij Wooncompagnie met succes kunnen aanspreken tot het treffen van maatregelen. De kantonrechter heeft de vorderingen van [gedaagde] afgewezen.
2.4.
In de periode van 22 november 2021 tot en met 9 mei 2022 zijn door [gedaagde] meerdere negatieve berichten op sociale media geplaatst en meldingen van geluidsoverlast gedaan bij Wooncompagnie.
2.5.
Per brief van 10 maart 2022 heeft Wooncompagnie aan [gedaagde] laten weten dat Wooncompagnie niet meer zal reageren op meldingen omdat de meldingen gaan over dezelfde overlast als waarover de kantonrechter bij vonnis van 26 januari 2022 heeft geoordeeld. In deze brief zijn [gedaagde] tevens aangesproken op dit gedrag en genoemde berichten op sociale media, omdat zij zich daarmee niet als goed huurder gedragen. Zij krijgen daarvoor een officiële waarschuwing van Wooncompagnie. Als [gedaagde] doorgaan dan zal Wooncompagnie een gerechtelijke procedure aanhangig maken waarbij de insteek zal zijn ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde.
2.6.
Wooncompagnie heeft bij brief van 20 juni 2022 bovenstaande herhaald.
2.7.
[gedaagde] hebben bij brief van 9 augustus 2022 aan [buren 2] en bij brief van 23 augustus 2022 aan [buren 1] – kort samengevat – een contactverbod opgelegd aan [buren 2] en [buren 1] .
2.8.
[gedaagde] hebben op 17 augustus 2022 een dagvaarding in kort geding aan [buren 2] laten betekenen om een contactverbod af te dwingen. Op 8 september 2022 heeft de zitting plaatsgevonden waarin de voorzieningenrechter op 13 december 2022 vonnis heeft gewezen en aan [buren 2] een contact- en straatverbod heeft opgelegd.
2.9.
Op 10 februari 2023 heeft [buren 2] aangifte van vernieling bij de politie gedaan tegen [gedaagde] hebben een ruit van [buren 2] stuk geslagen. [gedaagde] hebben de schade vergoed en de zaak is door de politie geseponeerd.

3.Het geschil

3.1.
Wooncompagnie vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten.
3.2.
Wooncompagnie legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] zich niet als goed huurder gedragen. [gedaagde] schieten tekort in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst en de wet. Door het gedrag zorgen [gedaagde] ervoor dat de beiden buren al zeer geruime tijd een verminderd (huur)genot hebben van hun woning. Wooncompagnie is van mening dat sprake is van een tekortkoming van voldoende gewicht, zodat op die grond de huurovereenkomst moet worden ontbonden.
3.3.
[gedaagde] voeren verweer. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die in deze zaak voorligt is of [gedaagde] tekort geschoten zijn in hun verplichting om zich als goed huurder te gedragen jegens Wooncompagnie en jegens hun buren, en zo ja, of ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is.
Klachten geluidsoverlast
4.2.
[gedaagde] klagen sinds 2010 veelvuldig over geluidsoverlast die naar hun overtuiging veroorzaakt wordt door [buren 1] . De overlast zou bestaan uit tikgeluiden en slaan met (kast)deuren. Bij vonnis van de kantonrechter van 26 januari 2022 is na onderzoek, waaronder een descente, vastgesteld dat sprake is van normale leef geluiden die niet als overlast gekwalificeerd kunnen worden. De geluiden waarover geklaagd wordt, zijn vanuit beide woningen hoorbaar. Met andere woorden ook [buren 1] hoort dergelijke leef geluiden vanuit de woning van [gedaagde] De vorderingen van [gedaagde] om Wooncompagnie te veroordelen maatregelen te nemen, zijn in dat vonnis afgewezen. [gedaagde] hebben geen hoger beroep ingesteld van deze beslissing, zodat zij deze moeten accepteren en tot uitgangspunt moeten nemen in hun relatie tot de buren en tot Wooncompagnie.
4.3.
Dat hebben [gedaagde] niet gedaan. Ook na het vonnis zijn zij doorgegaan met veelvuldig bij Wooncompagnie klagen over geluidsoverlast door [buren 1] . Het gaat om ongeveer 40 meldingen met als titels:
doordringende bromgeluid buren [buren 1] , Wij zijn het nu echt zat en gaan zelf actie ondernemen, hoe onbeschoft wordt omgegaan met ons. Logboek knak geluid wc deur na klussen buurman. Daarnaast hebben zij in de periode van 2 maart 2022 tot 28 maart 2022 tenminste 34 keer negatieve berichten over Wooncompagnie en haar medewerkers geplaatst op Facebook. Zo berichten zij op Facebook: “
Als de huur maar geint kan worden en de rest interesseert ze niet. Het is maar net welke buurtconsulente men heeft die niet liegt en bedriegt”, “En wie hebben we daar [medewerker] onze zwartmaakster die samenspant met [medewerker] ”, “Collega’s die te beroerd zijn om ons probleem serieus aan te pakken maar gezelligen onze huur uit eten gaan!”. Wooncompagnie heeft [gedaagde] bij brief van 10 maart 2022 gesommeerd om te stoppen met klagen en met het doen van ongefundeerde beschuldigingen richting buren, Wooncompagnie en haar medewerkers en gewaarschuwd dat wanneer zij daarmee door zouden gaan een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst aanhangig gemaakt zou worden. Ook na deze brief hebben [gedaagde] volhard in zowel het uiten van klachten als in het plaatsen van berichten op sociale media. In de conclusie van antwoord wordt gesteld dat het andere klachten zijn dan in de eerdere procedure, maar dit wordt niet geconcretiseerd. Uit de stukken blijkt dat het om dezelfde klachten gaat.
Dit gedrag is in strijd met de verplichtingen van een goed huurder. Met betrekking tot de berichten op Facebook hebben [gedaagde] dat op de mondelinge behandeling ook erkend. Het feit dat [gedaagde sub 1] - zoals hij ter verdediging aanvoert - kampt met een burn-out doet daar niet aan af, zeker nu ook na de waarschuwing nog negatieve berichten zijn geplaatst.
4.4.
Ook in het kader van de onderhavige procedure volharden [gedaagde] in het uiten van klachten over geluidsoverlast. [gedaagde] hebben zowel in hun processtukken als op zitting herhaaldelijk gesteld dat sprake is van geluidsoverlast veroorzaakt door [buren 1] . Zij geven aan dat zij de berichten op Facebook hebben geplaatst omdat zij vinden dat de geluidsoverlast opgelost moet worden. Ook hebben zij erkend dat zij op de muren kloppen wanneer [buren 1] naar hun overtuiging geluidsoverlast veroorzaakt. Pas in de conclusie van antwoord van 21 december 2022 geven zij aan daarmee te zullen gaan stoppen. Dat is bijna een jaar nadat de kantonrechter heeft beslist dat zij onterecht klagen. In dit processtuk houden [gedaagde] echter tegelijkertijd vol dat hen niet kan worden verboden om meldingen van overlast te doen. Waarom dat niet zou kunnen wordt niet toegelicht. [gedaagde] stellen onterecht dat het kort geding vonnis van 13 december 2022 bevestigt dat de klachten bij Wooncompagnie wél gegrond zijn. Allereerst omdat de vorderingen van [gedaagde] in dit kort geding op andere gronden zijn toegewezen, en tevens omdat het hier gaat om een zaak tegen [buren 2] terwijl de klachten van [gedaagde] bij Wooncompagnie gaan over leef geluiden van [buren 2].
Contactverbod
4.5.
[gedaagde] hebben in augustus 2022 zowel [buren 1] als [buren 2] een brief gestuurd waarin zij hen feitelijk een contactverbod opleggen. Zo staat er onder andere in de brief : “
Wij schrijven u aan omdat u al geruime tijd overlast bezorgd aan mij en mijn broer. U stelt zich hinderlijk op, staat veelal onnodig naar binnen te gluren in onze woning, maakt ons zwart in de buurt. Daarnaast heeft u ons op sociaal media Facebook middels een openbare post onze goede naam aantast door onware feiten te vergelijke met een jarenlange burenruzie in [plaats] en bent u strafbaar op grond van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. Hiervan zal ook aangifte worden gedaan. (…) Verder deel ik u mede dat ik op geen enkele wijze contact met u wil (blijven) onderhouden. Elke communicatie met u, op welke wijze ook, achten wij vanaf nu een direct inbreuk op onze persoonlijke levenssfeer (…). Bovenstaand contactverbod houdt tevens in (…). Van elke afzonderlijke overtreding van bovenstaand contactverbod wordt (…) aangifte gedaan bij de politie. (…) bij aangifte zal tevens een strafrechtelijke contactverbod worden gevraagd.”. In de conclusie van antwoord geven zij aan dat dit een nette brief is waar geen onvertogen woord in staat. De kantonrechter is van oordeel dat het wel degelijk brieven zijn die vijandelijk en intimiderend van toon en inhoud zijn en gezien kunnen worden als een vorm van pesten van de buren. Bovendien kan alleen een rechter een dergelijk verbod opleggen. In december 2022 hebben [gedaagde] weliswaar een dergelijke veroordeling in kort geding afgedwongen jegens [buren 2] . Dat doet naar het oordeel van de kantonrechter niet af aan al het bovenstaande. Daarbij is onder meer van belang dat [buren 2] geen bijstand van een advocaat heeft gehad en dat het gaat om een voorlopige voorziening. Belangrijker nog is het feit dat [gedaagde] ná dit vonnis op 10 februari 2023 een ruit van [buren 2] kapot heeft geslagen. [buren 2] had overdag muziek aan staan, en ook al zou sprake zijn geweest van overlast dan is dat geen rechtvaardiging voor het kapot slaan van een ruit. [gedaagde] weten blijkens de stukken heel goed hoe zij in zo’n geval moeten handelen, ze hebben immers al vaker meldingen over hun buren gedaan bij de politie.
Verklaringen
4.6.
Wooncompagnie voert verder aan dat sprake is van begluren en lastig vallen van buren, ongefundeerd beschuldigen en uitschelden. Zij legt verklaringen over van diverse buurtbewoners die verklaren dat [gedaagde] de sfeer in de buurt negatief beïnvloeden. Zij klagen onder andere over het gluren naar en bespieden van buren. [gedaagde] stellen dat de klagers niet uit eigen ervaring spreken. Er zijn echter in diverse verklaringen wel degelijk eigen ervaringen beschreven. De achterbuurvrouw verklaart dat het haar gezin is opgevallen dat er vaak gegluurd werd vanuit de woning van [gedaagde] Ze zagen duidelijk de lamellen in één van de slaapkamers draaien, zodanig dat ze in hun tuin konden kijken: “
Die lamellen draaiden ook mee, als ik met [buren 1] aan het praten was, buiten, (…). Ik zag [gedaagde sub 1] , (…), ook wel een beneden voor het raam staan, hij is erg lang en keek zo over de heg heen naar onze tuin en woning. Hij bleef ook gewoon kijken. (…) We waren dat gegluur zat en we hebben een hoge schuur geplaatst in onze achtertuin die het zicht wegneemt, (…). (…) Zo was er altijd wat, de kinderen mochten bijvoorbeeld ook niet van [gedaagde] op het achterpad spelen, terwijl dit gewoon openbare weg is. (…) Hij schreeuwt dan tegen de kinderen: “daar is de speeltuin, niet hierachter”.”.
4.7.
En de overbuurman verklaart zelf te hebben gezien dat [gedaagde] met een fotocamera voor het raam staat wanneer de brandweer naar het huis van [buren 2] komt (na een melding van [gedaagde] over brand bij [buren 2] ). Ook verklaart hij dat [buren 1] wil dat hij fluistert wanneer ze in de tuin zitten, omdat hij bang is dat [gedaagde] meeluisteren. Verder verklaart hij dat hij heeft meegemaakt dat hij zijn auto voor hun huis had geparkeerd en dat [gedaagde] toen aangaven dat dat hun plekje was. Terwijl het op de openbare weg was.
4.8.
Twee buren verklaren anoniem. Zij verklaren onder andere dat zij op 6 maart 2023 zien dat [gedaagde] stiekem achter de gordijnen staan te filmen wanneer [buren 2] in zijn voortuin het gras maait. En: “
ik verklaar anoniem omdat ik de [gedaagde] niet vertrouw. Ik zie regelmatig dat de [gedaagde] iedereen in de gaten houden, achter hun gordijnen, ook vanuit de slaapkamers”.Of:
“Ik wil anoniem verklaren, want ik heb nu geen gezeik maar ik wil het ook niet. Sinds zij hier wonen is het altijd gezeik”.
4.9.
[gedaagde] komen niet verder dan aanvoeren dat de lamellen meestal open staan. En hebben zelf twee verklaringen overgelegd. Deze verklaringen kunnen hen niet baten, deze zijn niet van omwonenden maar van personen die afhankelijk zijn van [gedaagde] , zoals Wooncompagnie terecht stelt. Het gaat om een klant van het bedrijf van [gedaagde sub 1] , die grotendeels verklaart van horen zeggen. Zo verklaart hij dat [gedaagde sub 1] hem heeft verteld dat zijn hek door [buren 1] dan wel [buren 2] zou zijn weggehaald en dat hij het ook niet zou pikken als ze aan zijn spullen zaten of de hele buurt tegen hem op zouden zetten. Nergens blijkt dat een hek van [gedaagde] is weggehaald, dat is ook niet gesteld door [gedaagde] De andere verklaring is van iemand die voor [gedaagde sub 1] werkzaamheden heeft verricht bij de garage. Hij verklaart dat de buurman kwam kijken wat hij deed. En: “
Het blijkt dat buurman alles in de gaten houdt wat er achter het huis gebeurt.”. Uit zijn verklaring blijkt ook dat hij slechts twee keer werkzaamheden voor [gedaagde] heeft verricht zodat hij dat niet uit eigen waarneming kan verklaren. Dat een buurman naar buiten komt om te zien wat voor werkzaamheden verricht worden, is naar het oordeel van de kantonrechter gezien de al jarenlang gespannen situatie tussen de buren niet verwonderlijk.
Vooringenomenheid Wooncompagnie
4.10.
[gedaagde] verwijten Wooncompagnie dat sprake is van vooringenomenheid jegens hen. Zij stellen dat de beweringen van [buren 2] zonder meer als de waarheid aangenomen worden. [medewerker] van Wooncompagnie zou regelmatig op bezoek gaan bij [buren 1] . Dat laatste is gemotiveerd betwist op de mondelinge behandeling. En het verwijt dat de e-mails van Wooncompagnie aan haar advocaat blijk geven van het feit dat Wooncompagnie van mening is dat [gedaagde] tekort schieten in hun verplichtingen is niet meer dan logisch wanneer een procedure als de onderhavige wordt voorbereid. De kantonrechter is van oordeel dat niet gebleken is van vooringenomenheid zodanig dat dit op enige manier zou kunnen afdoen aan de verwijten die Wooncompagnie [gedaagde] maakt.
Conclusie: Ontbinding en ontruiming
4.11.
De kantonrechter concludeert dat niet slechts sprake is van een burenruzie zoals [gedaagde] stellen waarbij over en weer beschuldigingen van overlast worden gedaan. Er is sprake van een situatie waarin buren ernstige overlast ondervinden van het nu al jarenlang aanhoudende gedrag van [gedaagde] Ook hebben [gedaagde] zich jegens Wooncompagnie niet als goed huurder gedragen.
4.12.
[gedaagde] lijken het zicht op de werkelijkheid verloren te zijn en zijn obsessief bezig met hun buren. Zo klagen [gedaagde] in de conclusie van antwoord dat alle overlastmeldingen over hen bij [buren 1] vandaan komen. Uit het dossier is helemaal niet gebleken dat er meldingen van geluidsoverlast zijn gedaan door [buren 1] . [gedaagde] hebben dit verder ook niet onderbouwd. Op de mondelinge behandeling beweren zij dat het enige probleem de kelderdeur is en dat daar een strip op moet, dan is alles opgelost. Uit de veelheid aan klachten na het vonnis van 26 januari 2022 blijkt echter dat [gedaagde] ook zijn blijven klagen over keukenkastjes en de wc deur, zodat deze bewering niet strookt met de werkelijkheid. Bovendien is onbetwist gesteld dat in het kader van een regeling ten tijde van het eerdere vonnis, gesproken is over een strip op de kelderdeur, maar dat was toen onvoldoende voor [gedaagde] Het feit dat zij van geen zelfinzicht op dit punt laten blijken, betekent dat evenmin verbetering te verwachten is. De kantonrechter is van oordeel dat de oorzaak bij [gedaagde] ligt omdat zij steeds maar weer de confrontatie opzoeken, door op muren te kloppen als ze iets horen van de buren, een raam in te slaan, intimiderende brieven te sturen, beledigende teksten op sociale media plaatsen, en hun buren in de gaten te houden. De negatieve invloed van het gedrag van [gedaagde] op het woongenot van hun directe buren en de buurt is ernstig. Dit gedrag is in strijd met de verplichtingen die [gedaagde] als goed huurder hebben.
4.13.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] daarmee zodanig ernstig tekort schieten in de nakoming van hun verplichting zich als goed huurder te gedragen, zowel jegens Wooncompagnie als jegens hun buren dat de gevorderde ontbinding en ontruiming moeten worden toegewezen. Daarvoor is ook van belang dat Wooncompagnie tot aan het vonnis van 26 januari 2022 de klachten serieus heeft genomen, dat in het vonnis is vastgesteld dat [gedaagde] ten onrechte klaagt, dat [gedaagde] deze uitkomst negeren en na het vonnis de tekortkomingen zijn toegenomen. Bovendien is er geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat [gedaagde] bereid zijn dit gedrag te stoppen.
4.14.
De kantonrechter onderkent dat [gedaagde] een groot belang hebben bij behoud van hun woning. Er moet echter niet alleen rekening worden gehouden met het belang van [gedaagde] maar ook met het belang van de omwonenden om gevrijwaard te blijven van overlast, waarvoor Wooncompagnie als verhuurder van de woning van [gedaagde] en de omliggende woningen ook verantwoordelijk is. Dit laatste belang weegt, gelet op de duur en mate van overlast, in dit geval zwaarder dan het belang van [gedaagde] De kantonrechter betrekt hierbij dat [gedaagde] bij herhaling zijn gewaarschuwd maar daarna toch weer zijn doorgegaan met het gedrag waardoor de buren ernstig gestoord worden in hun woongenot. Onder deze omstandigheden kan van Wooncompagnie niet gevergd worden [gedaagde] nog langer in het gehuurde te laten.
4.15.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Wooncompagnie zal toewijzen. De huurovereenkomst zal worden ontbonden en [gedaagde] zal worden veroordeeld om de woning te ontruimen binnen een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis.
Proceskosten
4.16.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan het adres [straatnaam] in [plaats] , te verlaten en te ontruimen met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Wooncompagnie zijn, en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Wooncompagnie te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Wooncompagnie tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 134,44
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 398,00 (2 x € 199,00);
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter