In deze zaak, die op 1 juni 2023 door de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een burengeschil tussen eiseres en gedaagden over een erfafscheiding en schadevergoeding. Eiseres, eigenaar van een woning in [vestigingsplaats 2], heeft gedaagden aangeklaagd voor het verwijderen van een schutting die door gedaagden was geplaatst op haar erfdeel zonder toestemming. Eiseres vordert onder andere schadevergoeding voor de kosten van het verwijderen van de schutting, herstel van schade aan de boeidelen van haar garage en het verwijderen van een beukenhaag die te dicht op de erfgrens staat. Gedaagden hebben de vordering betwist en een tegenvordering ingediend voor het oprichten van een schutting op de erfgrens.
Tijdens de zitting op 2 mei 2023 is naar voren gekomen dat eiseres de schutting op eigen initiatief heeft verwijderd zonder gedaagden vooraf te informeren, wat door de kantonrechter als onaanvaardbaar werd beoordeeld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres niet gerechtigd was om de kosten voor het verwijderen van de schutting op gedaagden te verhalen, omdat zij geen toestemming had gegeven voor de verwijdering. Ook de vorderingen voor het herstel van de boeidelen en de geverfde muur zijn afgewezen, omdat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat gedaagden schade hebben veroorzaakt.
Wat betreft de beukenhaag heeft de kantonrechter vastgesteld dat er een afspraak was tussen partijen dat de heg mocht blijven staan, mits deze kort werd gehouden. Aangezien eiseres niet heeft aangetoond dat gedaagden deze afspraak hebben geschonden, werd ook deze vordering afgewezen. De tegenvordering van gedaagden om een schutting op de erfgrens te plaatsen werd echter toegewezen, waarbij eiseres werd veroordeeld om 50% van de kosten te vergoeden, met een maximum van € 2.500,00. De proceskosten werden voor rekening van eiseres gesteld, omdat zij ongelijk kreeg in de vordering.