ECLI:NL:RBNHO:2023:4995

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
10337078 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Hierop heeft betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 31 maart 2023 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig. De kantonrechter heeft de gedraging beoordeeld aan de hand van de verklaring van de verbalisant, die had waargenomen dat betrokkene met een mobiele telefoon in haar rechterhand reed en naar het scherm keek. Betrokkene voerde aan dat zij het toestel slechts kort had vastgehouden, maar de kantonrechter oordeelde dat het verbod om een mobiele telefoon vast te houden absoluut is en geen ruimte laat voor uitzonderingen.

De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de opgelegde boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. Klachten van betrokkene over de handelwijze van de verbalisant werden als irrelevant voor deze procedure beschouwd. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10337078 \ WM VERZ 23-89
CJIB-nummer : 250127607
Uitspraakdatum : 31 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant zag dat de bestuurder in haar rechterhand een mobiele telefoon vasthield. Ik zag tevens dat de bestuurder naar het scherm keek. (…)”
Betrokkene is staande gehouden en heeft verklaard:
“Ik ging even naar de tijd kijken.”
Dat betrokkene het toestel maar even heeft vastgehouden, maakt niet dat er geen boete opgelegd had mogen worden. Of het toestel rechts of links werd vastgehouden, maakt voor het vaststellen van de gedraging niet uit. Het verbod om een mobiele telefoon vast te houden is absoluut geformuleerd en laat geen ruimte voor uitzonderingen.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. De klachten van betrokkene over handelwijze/ bejegening van de verbalisant, vallen buiten deze procedure en maken niet dat de boete vernietigd moet worden of gematigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: