ECLI:NL:RBNHO:2023:4982

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
10325310 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding van geslotenverklaring in Alkmaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring in Alkmaar. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 31 maart 2023 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, terwijl de vertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was en het verzoek deed om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft de gedraging beoordeeld en vastgesteld dat de betrokkene in strijd heeft gehandeld met de geslotenverklaring, die is ingesteld ter verbetering van de leefbaarheid in de binnenstad van Alkmaar. De kantonrechter oordeelde dat de buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd was om de boete op te leggen, en dat de geslotenverklaring was ingesteld met het doel om overlast te verminderen en de leefbaarheid te verbeteren. De kantonrechter verwierp ook het verweer van de betrokkene met betrekking tot de waarschuwing, aangezien de waarschuwingsperiode al was verstreken op het moment van de overtreding.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak werd gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10325310 \ WM VERZ 23-82
CJIB-nummer : 244410175
Uitspraakdatum : 31 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Bezwaartegenverkeersboetes.nl

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism geslotenverklaring (Bord C2 van het RVV 1990, eenrichtingverkeer).
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Beoordeling van het verweer met betrekking tot de bevoegdheid van de verbalisant
Naar het oordeel van de kantonrechter was de buitengewoon opsporingsambtenaar in dit geval bevoegd een boete op te leggen. Gelet op inmiddels vaste rechtspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwaren [1] moet het begrip openbare orde in de zin van de Beleidsregels boa worden ingevuld aan de hand van wat daarover in een brief van 12 april 2011 van het College van procureurs-generaal staat vermeld, namelijk: “Het criterium openbare orde dient echter zo te worden verstaan, aldus het College, dat daaronder tevens valt het tegengaan van overlast, bijvoorbeeld door sluipverkeer, en het verbeteren van de leefbaarheid, bijvoorbeeld door bepaalde gebieden af te sluiten voor (vracht)auto's, de zogenaamde milieuzones.”
Een buitengewoon opsporingsambtenaar mag dus een boete als hier aan de orde opleggen, als het gaat om handhaving ten aanzien van gedragingen die te maken hebben met de openbare orde. Daaronder vallen dus ook maatregelen die zijn genomen ter verbetering van de leefbaarheid. In dit geval bevat het dossier niet het verkeersbesluit van 29 januari 2002 waarbij de onderhavige geslotenverklaring is ingesteld. In het algemeen proces-verbaal van de gemeente Alkmaar van 6 april 2017 is echter opgenomen dat het doel van het instellen van de geslotenverklaring in de gemeente Alkmaar is het weren van niet-ontheffinghouders en daarmee de leefbaarheid in de stad verbeteren. De kantonrechter ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Dat de geslotenverklaring met een ander doel zou zijn ingesteld, is niet gebleken. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat handhaving van de geslotenverklaring van de binnenstad in Alkmaar is gericht op het verbeteren van de leefbaarheid.
2.4.
Beoordeling van het verweer met betrekking tot de waarschuwing
De kantonrechter overweegt dat het verweer met betrekking tot de waarschuwingsbrief niet opgaat, omdat enkel in de eerste periode van de digitale handhaving door de gemeente dient te worden volstaan met het verzenden van een waarschuwingsbrief. Overtredingen van deze geslotenverklaring wordt sinds 2017 via een camera geregistreerd. Deze waarschuwingsperiode was op donderdag 26 augustus 2021 - de datum van de gedraging in onderhavige zaak - ruimschoots verstreken.
2.5.
Beoordeling van het verweer met betrekking tot de omstandigheden van het geval
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geen reden om de boete te matigen. De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld: “
Het kan zijn dat er werkzaamheden waren. Er kan geen sprake zijn dat de omleiding door een geslotenverklaring gaat. Betrokkene kon via de Wortelsteeg haar weg vervolgen.
Zoals de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal heeft aangegeven was er voor betrokkene een mogelijkheid om de weg te vervolgen, zonder dat de geslotenverklaring genegeerd hoefde te worden. Het beroep wordt ongegrond verklaard.
2.6.
Proceskosten
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 juni 2018, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2018:5537.