In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring in Alkmaar. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 31 maart 2023 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, terwijl de vertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was en het verzoek deed om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft de gedraging beoordeeld en vastgesteld dat de betrokkene in strijd heeft gehandeld met de geslotenverklaring, die is ingesteld ter verbetering van de leefbaarheid in de binnenstad van Alkmaar. De kantonrechter oordeelde dat de buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd was om de boete op te leggen, en dat de geslotenverklaring was ingesteld met het doel om overlast te verminderen en de leefbaarheid te verbeteren. De kantonrechter verwierp ook het verweer van de betrokkene met betrekking tot de waarschuwing, aangezien de waarschuwingsperiode al was verstreken op het moment van de overtreding.
Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak werd gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.