ECLI:NL:RBNHO:2023:4980

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
10311374 \ WM VERZ 23-115
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor parkeren op laad- en losplaats

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een administratieve sanctie die is opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een plaats die bestemd is voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. De zaak is behandeld op 7 maart 2023 in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad. Betrokkene had een boete ontvangen, waartegen hij beroep had ingesteld bij de officier van justitie. Deze verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen activiteiten zijn waargenomen die duiden op het onmiddellijk laden of lossen van goederen, wat een voorwaarde is voor het parkeren op de betreffende plaats. De betrokkene stelde dat hij bezig was met het lossen van goederen, maar de kantonrechter oordeelde dat de door de verbalisant opgemaakte rapportage voldoende bewijs bood dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskosten werd afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door kantonrechter A.P. Ploeger en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10311374 \ WM VERZ 23-115
CJIB-nummer : 247729270
Uitspraakdatum : 7 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. M. Lagas, Appjection B.V. te Amsterdam.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Aanvullend stelt de vertegenwoordiger van de officier van justitie ter zitting dat uit de door betrokkene overgelegde werkbon blijkt dat hij ter plaatse heeft geparkeerd omdat hij bij de Albert Heijn iets moest repareren, zodat vast staat dat er geen sprake was van laden en lossen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren op een plaats bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De gemachtigde van betrokkene stelt dat betrokkene, ondanks dat dit langer dan 10 minuten duurde, onmiddellijk en onafgebroken een goed van enig gewicht heeft gelost in opdracht van de Albert Heijn. Betrokkene stelt dat hij ter voorkoming van diefstal zijn bestelbus heeft afgesloten, zodat het niet gemakkelijk is om te laten zien dat hij aan het laden en lossen was.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“… Omstreeks 16:26 uur zag ik, verbalisant, een voertuig geparkeerd staan op de laad- en loshaven in de Nieuwstraat aangeduid door het bord E7 (…). Ik zag dat er geen waarschuwingslichten aan stonden. Ik zag dat er gedurende vijftien minuten geen activiteit rond het voertuig plaatsvond. Ik zag geen activiteiten in de vorm van het laden of lossen van goederen, dan wel het in of uit laten stappen van personen…”.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter overweegt dat parkeren het laten stilstaan van een voertuig is, anders dan gedurende de tijd, die nodig is en gebruikt wordt voor het onmiddellijk in- of uitstappen. Onder dat laatste wordt verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring in- of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is. Derhalve moeten in dat geval in de nabijheid van het voertuig activiteiten worden waargenomen die er op duiden dat sprake is van onmiddellijk laden of lossen van goederen. Daarvan is niet gebleken. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Immers, uit de door betrokkene overgelegde werkbon volgt dat aan Albert Heijn terzake ter plaatse verrichte werkzaamheden (het reinigen van een snijmachine) één uur arbeidsloon in rekening is gebracht op de dag en het tijdstip van de gedraging. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: