ECLI:NL:RBNHO:2023:4975

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
9905642 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens handelen in strijd met geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan. De gedraging betrof het passeren van een C-bord dat een geslotenverklaring aangaf. Hoewel op de foto van de gedraging het bord niet zichtbaar was, waren er schouwrapporten die bevestigden dat het bord aanwezig was op het moment van de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie voldoende bewijs had geleverd dat de boete terecht was opgelegd. Betrokkene had in zijn beroepschrift bijzondere omstandigheden aangevoerd, namelijk dat hij een passagier vervoerde die slecht ter been was en dat er beperkte wegen toegankelijk waren vanwege de kermis. De kantonrechter zag echter geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en werd in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9905642 \ WM VERZ 22-497
CJIB-nummer : 244279165
Uitspraakdatum : 31 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter stelt vast dat aan de voorwaarden van de beleidsregels wordt voldaan. Op de foto van de gedraging die zich bij de stukken bevindt is weliswaar geen C-bord zichtbaar en evenmin dat het voertuig dat bord is gepasseerd, maar bij de stukken bevinden zich wel schouwrapporten waaruit dit volgt. Uit die schouwrapporten blijkt dat door de verbalisant maandelijks een schouw is gedaan, vóór en na de datum van de gedraging(en), en dat is vastgesteld dat het C-bord aanwezig was, zowel vóór het begin van de geslotenverklaring als bij de ingang van de geslotenverklaring. Daaruit volgt ook dat het voertuig van betrokkene, op het moment van het nemen van de foto, het C-bord is gepasseerd. Aan de hand van die schouwrapporten heeft de officier van justitie voldoende onderbouwd dat ten tijde van de gedraging het C-bord was geplaatst en is gepasseerd. De boete is dus terecht opgelegd.
2.4.
De beoordeling van het beroep op de omstandigheden van het geval
Betrokkene heeft de gedraging erkend, zodat deze is komen vast te staan. Betrokkene beroept zich op de bijzondere omstandigheden van het geval. Betrokkene vervoerde een passagier, welke slecht ter been was. Vanwege de kermis waren er maar beperkt wegen toegankelijk voor verkeer. De kantonrechter ziet in deze omstandigheden geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: